In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
La Saint-Valentin
Slide 1 - Tekstslide
Aujourd'hui
- Uitleg conditionnel tijd
- Oefenen met lessonup en grammaticatrainer
- Maken leçon 4
Slide 2 - Tekstslide
Le conditionnel: video uitleg
Slide 3 - Tekstslide
Le futur du passé (of: le conditionnel)
Le futur du passé: je gebruikt in het NLzou of zouden + infinitief (bijv. ik zou willen, wij zouden gaan). Wordt vaak gebruikt om beleefdheid uit te drukken.
VORMING: HEEL WERKWOORD + UITGANGEN IMPARFAIT
-ais, -ais, -ait, -ions, -iez, -aient
VB: parler - je parlerais choisir - tu choisirais Ook hier vervalt bij ww op -re de laatste -e: vendre - je vendrais
Slide 4 - Tekstslide
Le futur du passé (of: le conditionnel)
Hele rijtje van "travailler" in de futur du passé:
Je travaillerais ik zou werken Tu travailleraisjij zou werken Il/elle/on travaillerait hij/zij/men zou werken Nous travaillerionswij zouden werken Vous travailleriezjullie zouden werken/ u zou werken ils/elles travailleraientzij zouden werken
Slide 5 - Tekstslide
Sleep de uitgangen naar de juiste tijd & persoon.
Conditionnel
Futur simple
je
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
je
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
ons
iez
ont
a
aient
ez
as
ai
ais
ions
ait
ais
Slide 6 - Sleepvraag
Is de stam voor de "conditionnel" dezelfde van die voor de "futur" ?
timer
0:20
A
ja
B
nee
Slide 7 - Quizvraag
Waar lijkt de uitgang van de conditionnel op?
A
de imparfait
B
rijtje van avoir
Slide 8 - Quizvraag
Wat is 'de stam' van een futur of conditionnel (bij een ww -er)?
A
inf. min -er
B
infinitif
Slide 9 - Quizvraag
elles finissent
A
présent
B
imparfait
C
futur
D
conditionnel
Slide 10 - Quizvraag
Vous ......... (perdre - conditionnel)
A
perdez
B
perdent
C
perdriez
D
perdiez
Slide 11 - Quizvraag
Nous ______ (finir - conditionnel)
A
finirons
B
finirions
C
finissions
D
finons
Slide 12 - Quizvraag
Le conditionnel
"je voudrais une baguette s'il vous plaît"
Slide 13 - Tekstslide
Le conditionnel
Net als bij de Futur Simple zijn onregelmatig:
avoir j'aurais, tu aurais, il aurait, etc. ik zou hebben
être je serais, tu serais, il serait, etc. ik zou zijn
aller j'irais, tu irais, il aurait, etc. ik zou gaan
faire je ferais, tu ferais, il ferait, etc. ik zou maken
pouvoir je pourrais, tu pourrais, etc. ik zou kunnen
vouloir je voudrais, tu voudrais, etc. ik zou willen
Slide 14 - Tekstslide
Wat is de stam van conditionnel van être?
A
aur
B
ser
C
ir
D
fer
Slide 15 - Quizvraag
Stam futur simple / conditionnel
viendr-
devr-
fer-
voudr-
pourr-
saur-
ir-
ser-
aur-
avoir - hebben
être - zijn
savoir - weten
devoir -moeten
vouloir - willen
faire - maken/doen
aller - gaan
pouvoir - kunnen
venir - komen
Slide 16 - Sleepvraag
je faisais
A
présent
B
imparfait
C
futur
D
conditionnel
Slide 17 - Quizvraag
ils seront
A
présent
B
imparfait
C
futur
D
conditionnel
Slide 18 - Quizvraag
nous vendrions
A
présent
B
imparfait
C
futur
D
conditionnel
Slide 19 - Quizvraag
(verbes irréguliers au conditionnel)
Relie le verbe avec l'infinitif
Avoir
être
aller
faire
J'aurais
Tu serais
Nous irions
ils feraient
Slide 20 - Sleepvraag
(verbes irréguliers au conditionnel)
Relie le verbe avec l'infinitif
Avoir
vouloir
voir
être
J'aurais
Tu voudrais
Nous verrions
je serais
Slide 21 - Sleepvraag
Maintenant
- Oefenen met grammaticatrainer
- Maken in wb chapitre 3 leçon 4 ex 39-40-41-42-44 en 46
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.