NN Werkwoordspelling H1 pvtt

Werkwoordspelling H1
Persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt) 
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling H1
Persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt) 

Slide 1 - Tekstslide

Wat (gebeuren) hier?
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 2 - Quizvraag



De relschopper (beloven) dat hij zijn gedrag verbetert.


A
beloofd
B
belooft

Slide 3 - Quizvraag

Hij (laden) de koffers in de auto.
A
laad
B
laadt

Slide 4 - Quizvraag

(Vinden) jij dit moeilijk?
A
vind
B
vindt

Slide 5 - Quizvraag

(houden) je zus ook niet van spruitjes?
A
houd
B
houdt

Slide 6 - Quizvraag

Werkwoordspelling: PVTT
  • Bij de persoonsvorm tegenwoordige tijd ga je altijd uit van de ik-vorm.
  • Je vindt de ik-vorm door van het hele werkwoord (de infinitief) de laatste twee letters (-en) weg te laten. Bijvoorbeeld: fietsen -> fiets
  • Soms moet je een letter weglaten of toevoegen: lopen -> loop
  • Bovendien verandert er soms een letter: verven -> verf

Slide 7 - Tekstslide

Werkwoordspelling: PVTT

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

De theorie van de pvtt begrijp ik goed.
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll

Ik heb nog een vraag over de theorie van de pvtt. Stel je vraag hier.

Slide 11 - Open vraag

Opdracht
Blz. 36-37
-Lees eventueel de theorie
- Maak de opdrachten van werkwoordspelling H1  - opdracht 1 t/m 6

De laatste 10 minuten van de les bespreken we opdracht 1 t/m 3

Slide 12 - Tekstslide