Spelling werkwoorden les 6

Persoonsvorm tegenwoordige tijd en het voltooid deelwoord
2HA
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Persoonsvorm tegenwoordige tijd en het voltooid deelwoord
2HA

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
* We maken een kahoot om te oefenen;
* Je gaat deze les maken;

Slide 2 - Tekstslide

Startopdracht
Welke werkwoordvorm is correct en welke niet?
beantwoordt
beantwoord
beantwoort

Slide 3 - Sleepvraag

Startopdracht
Welke werkwoordvorm is correct en welke niet?
verteld
verteldt
vertelt

Slide 4 - Sleepvraag

persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt) of voltooid deelwoord (vd)?
Gebeurt en gebeurd klinken hetzelfde, maar de eerste is de persoonvorm tegenwoordige tijd en de tweede is het voltooid deelwoord.

Hoe weet je wat de juiste spelling is?

Slide 5 - Tekstslide


Stap 1

Zet de zin in een andere tijd. Een persoonsvorm verandert dan (betaalt -> betaalde; gelooft -> geloofde), een voltooid deelwoord niet  (is betaald, was betaald; heeft beloofd, had beloofd)


Stap 2

Bepaalde juiste spelwijze:
Spel een pvtt 2e en 3e persoon enkelvoud als ik-vorm + t (behalve als je/jij achter de pv staat):
Gebruik de pvvt om de laatste letter van een voltooid deelwoord te bepalen.
2e en 3e persoon enkelvoud
jij, hij, zij, het en u

Slide 6 - Tekstslide

Ezelsbruggetje 
pvtt
Gebruik de smurfenregel als je wilt weten of je woorden als ‘word’ of ‘houd’ met of zonder t moet schrijven. Hoor je bij het werkwoord smurfen een t, schrijf die dan ook. Het is hij smurft, dus eveneens hij wordt en houdt.


Slide 7 - Tekstslide

Ezelsbruggetje 
voltooid deelwoord
Je kunt de smurfenregel ook gebruiken om erachter te komen of je te maken hebt met een voltooid deelwoord.

Wat is er gisteren gebeur...? twijfel je tussen gebeurt en gebeurd? Ga smurfen.

Wat is er gisteren gesmuft? Je hoort dat het een voltooid deelwoord is, dus schrijf je gebeurd met een -d. Immers in de verleden tijd een -d (gebeurde), dan bij vd ook -d.


Slide 8 - Tekstslide

pvtt of vd?

De relschopper belooft dat hij zijn gedrag verbetert.
verbetert is ...

A
pvtt
B
vd

Slide 9 - Quizvraag

pvtt of vd?

Zij vinden dat ze wel een snoepje hebben verdiend.
Verdiend is ...
A
pvtt
B
vd

Slide 10 - Quizvraag

pvtt of vd?

Wie weet wat er vanavond gebeurd is?
gebeurd is ...
A
pvtt
B
vd

Slide 11 - Quizvraag

pvtt of vd?

Monica beweert dat ze snel verbrandt in de zon.
verbrandt?
A
pvtt
B
vd

Slide 12 - Quizvraag

In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?
A
Het is gisteren gebeurt.
B
Het is gisteren gebeurd.

Slide 13 - Quizvraag

In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?
A
Het gebeurt in een oogopslag.
B
Het gebeurd in een oogopslag.

Slide 14 - Quizvraag

In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?
A
Hij heeft zich bij mij gemeld.
B
Hij heeft zich bij mij gemeldt.
C
Hij heeft zich bij mij gemelt.

Slide 15 - Quizvraag

In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?
A
Hij is verhuist naar Amsterdam.
B
Hij is verhuisd naar Amsterdam.

Slide 16 - Quizvraag

Opdracht 1
Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.
Als hij over zijn grote ambities ... (vertellen), ... (verbazen) Cas de docent.

Slide 17 - Open vraag

Opdracht 2
Noteer de voltooide deelwoorden.
De Limburgse boekhouder heeft ... (bekennen) dat hij zijn functie jarenlang heeft ... (misbruiken) door te frauderen.

Slide 18 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van de persoonsvorm in de tegenwoordige of verleden tijd.

Mijn vader (ontbijten) vroeger graag met een zachtgekookt eitje.

Slide 19 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van de persoonsvorm in de tegenwoordige of verleden tijd.

De leraar (verwarren) mij nog altijd met mijn tweelingzusje.

Slide 20 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van de persoonsvorm in de tegenwoordige of verleden tijd.

Afgelopen winter (skaten) Justin liever indoor.

Slide 21 - Open vraag

Noteer de juiste spelling van het voltooid of onvoltooid deelwoord.

(vermoeien) keek hij op zijn horloge

Slide 22 - Open vraag

Noteer de juiste spelling van het voltooid of onvoltooid deelwoord.

Het internet heeft de wereld compleet (veranderen).

Slide 23 - Open vraag

Lees de tekst en zoek de fout.

Wat is er fout geschreven en hoe moet het geschreven worden?

Slide 24 - Open vraag

Schrijf het werkwoord tussen haakjes op de juiste manier op.


Militairen ....... (helpen) vorig jaar bij de opruimwerkzaamheden.

Slide 25 - Open vraag

De student .............(daten, vt) vroeger met heel veel vrouwen.

Slide 26 - Open vraag

Ik (uploaden) gisteren dat bestand even.

Slide 27 - Open vraag

Wat heb je de afgelopen tijd gedaan?
Alle theorie van hoofdstuk 1 t/m 6 werkwoordspelling is nu behandeld. Ken je alle onderdelen nu goed?

Heb je alle lessen gemaakt?

Slide 28 - Tekstslide