Maar neem eerst je boek/de samenvatting in je boek door en/of deze lessonup
Slide 3 - Tekstslide
Gedrag
Gedrag = alles wat een mens of dier doet.
Gedrag = een reactie op prikkels.
Gedrag wordt veroorzaakt door:
inwendige prikkels
uitwendige prikkels
Een prikkel moet aan een drempelwaarde voldoen om omgezet te worden in een impuls(als het donker is zie je vrijwel niets, de prikkel licht is niet sterk genoeg)
Er moet motivatie zijn om te reageren. Als je een cijfer krijgt voor een toets, heeft een aantal leerlingen meer motivatie.
Slide 4 - Tekstslide
Gedrag
Prikkel verandering waarop je kunt reageren.
Inwendige prikkel: prikkel veroorzaakt door je eigen lichaam
Uitwendige prikkel: prikkel uit je omgeving.
Prikkels komen binnen bij zintuigen.
Zintuigen geven een impuls aan het zenuwstelsel
Je hersenen reageren en zorgen dat je lichaam reageert.
Respons: = een reactie op een prikkel.
Slide 5 - Tekstslide
Prikkels
Inwendige prikkel = motivatie = prikkel uit je eigen lichaam
honger
dorst
hormonen (je zegt dus nooit: zin in seks)
Uitwendige prikkel = prikkel uit je omgeving
geur
kleur
licht
temperatuur
Slide 6 - Tekstslide
Prikkels
Gedrag vindt plaats door zowel inwendige prikkels (motivatie) als uitwendige prikkels
=> allebei nodig!
Vb: je ruikt patat. Maar je gaat alleen naar de snackbar om een frietje te bestellen en eten als je ook honger hebt.
Slide 7 - Tekstslide
Sleutelprikkel
Een uitwendige prikkel die altijd dezelfde respons geeft.
(Wordt veroorzaakt door erfelijke aanleg)
Slide 8 - Tekstslide
Sleutelprikkel
Bijvoorbeeld:
Een zwaluw moeder komt op het nest
De jonge zwaluw doet zijn bek open
De binnenkant is felgekleurd
De ouders voeren het jong.
Sleutelprikkel = de felgekleurde binnenkant
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Wat is de sleutelprikkel voor het stekelbaars-mannetje om aan te vallen?
Slide 11 - Open vraag
Supranormale prikkel
Supranormale prikkel => sterke sleutelprikkel
=> geeft sterkere respons
Slide 12 - Tekstslide
Als een prikkel steeds dezelfde reactie (respons) geeft noem je dit:
A
een sleutelprikkel
B
een uitwendige prikkel
C
een inwendige prikkel
D
een respons
Slide 13 - Quizvraag
Een vaste, snelle onbewuste reactie op een bepaalde prikkel noem je een..
A
impuls
B
respons
C
reflex
D
bewuste reactie
Slide 14 - Quizvraag
Een blauwe reiger staat op zijn lange poten aan de rand van een sloot langdurig onbeweeglijk naar het water te kijken. Plotseling flitst zijn kop in de richting van een rimpeling in het water. De kop komt weer uit het water tevoorschijn, waarna de reiger een kikker naar binnen schrokt.
Is de rimpeling in het water een prikkel of respons?
A
prikkel
B
respons
Slide 15 - Quizvraag
Wat zie je in de afbeelding?
A
Het jong reageert op een sleutelprikkel
B
Het oudere dier geeft een respons
C
Het jong reageert op een gewone prikkel
D
Het oudere dier reageert op een sleutelprikkel
Slide 16 - Quizvraag
Prikkel/respons
Sleep de stukjes tekst naar de juiste plek
respons
prikkel
Je ruikt een gaslucht
Je schrikt
Je loopt naar het gasfornuis
Je ziet dat de gasknop open staat
Je draait het gas uit
Slide 17 - Sleepvraag
Mira is buiten aan het werk. Ze krijgt het warm en trekt haar jas uit. Is het uittrekken van haar jas een respons op een inwendige of op een uitwendige prikkel?
A
inwendige prikkel
B
uitwendige prikkel
Slide 18 - Quizvraag
Een blauwe reiger staat op zijn lange poten aan de rand van een sloot langdurig onbeweeglijk naar het water te kijken. Plotseling flitst zijn kop in de richting van een rimpeling in het water. De kop komt weer uit het water tevoorschijn, waarna de reiger een kikker naar binnen schrokt.
Is het met zijn kop naar de rimpeling in het water flitsen en de kikker ophappen een prikkel of respons?
A
prikkel
B
respons
Slide 19 - Quizvraag
Wat is gedrag?
A
het maken van alle bewegingen van een mens of een dier.
B
alles wat een dier of mens doet, dus ook zweten en huilen.
C
alles wat een dier doet om zijn baasje het naar zijn zin te maken.
D
een respons
Slide 20 - Quizvraag
In een dierentuin beginnen wolven vaak te janken als zij het geluid van een sirene horen. De oppassers zijn aan dit jankgedrag van de wolven gewend. Argeloze bezoekers schrikken er soms van.
Wordt in de tekst een respons van de wolven genoemd?
A
ja, de sirene
B
ja, het janken
C
nee
Slide 21 - Quizvraag
Sleutelprikkel / supranormale prikkel
Sleep de stukjes tekst naar de juiste plek
sleutelprikkel
supranormale prikkel
De benen van een fotomodel worden met fotoshop verlengd
je reageert op het huilen van een baby
een merel voert het jong zodra het jong zijn bekje opendoet
het supergrote ei in het nest wordt beter bebroed
Babydieren zijn zooooo schattig
Slide 22 - Sleepvraag
Sleutelprikkel / supranormale prikkel
Sleep de stukjes tekst naar de juiste plek
sleutelprikkel
supranormale prikkel
Slide 23 - Sleepvraag
Gedrag is alles wat mensen of dieren doen
Soorten gedrag
sociaal gedrag: al het gedrag tussen soortgenoten
communiceren
dreiggedrag
spergedrag
verzorggedrag
verbaal/ non-verbaal gedrag
territoriumgedrag
voortplantingsgedrag
groepsgedrag
aanvalsgedrag
dreiggedrag
overspronggedrag
broedzorg
dominant gedrag
onderdanig gedrag
Slide 24 - Tekstslide
Aangeboren gedrag
reflexen zoals zuig en slikreflex bij babies
erfelijk of instinctief gedrag, rasponsen op sleutelprikkels, spergedrag bij vogels
Aangeleerd gedrag
Inprenten
Gewennen
Trial and error
Imiteren
Inzichtelijk leren
Conditioneren
Zoek dit even na in je boek in 5.4 zodat je op de toets voorbeelden herkent en aan het juiste begrip kan koppelen
Slide 25 - Tekstslide
5.5 Omgaan met dieren
Gezelschapsdieren
Hobby dieren
Productiedieren
Proefdieren
Werkdieren
Leer ook blz 148-149 goed!
Slide 26 - Tekstslide
Onderzoek naar gedrag
Onderzoek naar gedrag doe
je met behulp van een:
* protocol
* ethogram
Slide 27 - Tekstslide
Gedragsonderzoek:
Het ethogram
Gedrag bestaat uit een reeks handelingen.
Bijvoorbeeld:
Een giraf loopt naar het water, zet zijn voorpoten schuin, buigt zijn nek naar het water en drinkt het water.
Deze handelingen kun je beschrijven.
De lijst met beschrijvingen heet een ethogram
Slide 28 - Tekstslide
Gedragsonderzoek
Onderzoeksmethodes:
Ethogram >
Protocol v
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Ethogram maken
Een ethogram is een beschrijving van het aantal handelingen die een dier laat zien.
De handelingen schrijf je op.
Daarna schrijf je er een afkorting bij
Door het maken van een ethogram kan je gedragsonderzoek doen.
Je hebt het ethogram nodig voor het protocol
Slide 31 - Tekstslide
Protocol maken
Een protocol is een beschrijving van het aantal handelingen van een dier in een bepaalde tijdsperiode.
De handelingen kan je turven
Door het maken van een protocol kom je er achter welke handeling een dier het meest maakt
De resultaten van een protocol worden verwerkt in een staafdiagram
Slide 32 - Tekstslide
Wat is ethologie?
A
Het bestuderen van gedrag
B
Het beïnvloeden van gedrag
C
Het gedrag van dieren veranderen
D
Het gedrag van mensen veranderen
Slide 33 - Quizvraag
Wat weet je van een ethogram?
Wat is ...............waar?
NIET
A
Je schrijft op wat een dier doet
B
Een gedragshandeling wordt omschrijven
C
Je schrijft bijv. op dat een hond agressief is
D
Het is een lijst met beschrijvingen van gedrag
Slide 34 - Quizvraag
Wat is een protocol?
A
Je schrijft op wat je van het gedrag vindt
B
Een lijst waarop je kunt zien hoe vaak een gedragshandeling voorkomt bij
één dier
C
Je schrijft op wat het dier doet
D
Een lijst waarop je kunt zien hoe vaak een gedragshandeling voorkomt bij alle dieren van één soort
Slide 35 - Quizvraag
Aap
Oefening: Bestudeer het gedrag van de apen in het filmpje op de volgende slide.
Noteer 10 gedragselementen. Noteer de afkorting en de handeling. Maak daarna een ethogram over het spelende aapje.