Verkeer

Verkeer
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldoriëntatieLager onderwijs

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Verkeer

Slide 1 - Tekstslide

Waarvoor staat de S in het
STOP principe?
A
slapen
B
stappen
C
skaten

Slide 2 - Quizvraag

Waarvoor staat de T in het
STOP principe?
A
trappen
B
taxi
C
te voet

Slide 3 - Quizvraag

Waarvoor staat de O in het
STOP principe?
A
oversteken
B
openbaar vervoer
C
overweg

Slide 4 - Quizvraag

Waarvoor staat de P in het
STOP principe?
A
parkeren
B
persoonlijk
C
privé

Slide 5 - Quizvraag

Waar moet ik stappen als voetganger?
A
fietspad
B
voetpad
C
rijbaan

Slide 6 - Quizvraag

Waar moet ik fietsen als fietser?
A
fietspad
B
voetpad
C
rijbaan

Slide 7 - Quizvraag

Waar moet ik rijden met mijn auto?
A
fietspad
B
voetpad
C
rijbaan

Slide 8 - Quizvraag

Welk soort verkeersbord is dit?
A
Let op bord
B
Hier is bord
C
Je moet bord
D
Je mag niet bord

Slide 9 - Quizvraag

Welk soort verkeersbord is dit?
A
Let op bord
B
Hier is bord
C
Je moet bord
D
Je mag niet bord

Slide 10 - Quizvraag

Welk soort verkeersbord is dit?
A
Let op bord
B
Hier is bord
C
Je moet bord
D
Je mag niet bord

Slide 11 - Quizvraag

Welk soort verkeersbord is dit?
A
Let op bord
B
Hier is bord
C
Je moet bord
D
Je mag niet bord

Slide 12 - Quizvraag

Als ik op 20 meter een zebrapad zie, moet ik daar oversteken.
A
Juist
B
Fout

Slide 13 - Quizvraag

Ik steek haaks de rijbaan over.
A
Juist
B
Fout

Slide 14 - Quizvraag

Ik moet zo snel mogelijk de straat oversteken.
A
Juist
B
Fout

Slide 15 - Quizvraag

Als het verkeerslicht op rood springt, mag ik doorrijden.
A
Juist
B
Fout

Slide 16 - Quizvraag

Welk deel van de fiets is dit?
A
rem
B
fietsbel
C
stuur

Slide 17 - Quizvraag

Welk deel van de fiets is dit?
A
banden
B
zadel
C
pedaal

Slide 18 - Quizvraag

Welk deel van de fiets is dit?
A
rem
B
licht
C
pedaal

Slide 19 - Quizvraag

Welk deel van de fiets is dit?
A
pedaal
B
rem
C
zadel

Slide 20 - Quizvraag

In welke volgorde staan de verkeerslichten?
A
oranje, groen, rood
B
groen, oranje, rood
C
rood, oranje, groen

Slide 21 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van het openbaar vervoer?
A
fiets
B
trein
C
tram
D
bus

Slide 22 - Quizvraag