Verkeer
1 / 32
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Hoe kom ik naar school?
Te voet
Met de fiets
Openbaar vervoer
Met de auto
Slide 2 - Poll
Wat zijn de voor- en nadelen om
te voet naar school te komen.
te voet naar school te komen.
Het is goed voor het milieu
Ik vertrek wanneer ik wil
Ik blijf altijd droog en warm
Het is goedkoop
Ik kan binnenwegen nemen
Het is gezond
Het is een snelle verplaatsing
Ik kan veel bagage meenemen
Ik heb nooit file
Ik ben kwetsbaarder
Slide 3 - Poll
Wat zijn de voor- en nadelen om
met de fiets naar school te komen.
met de fiets naar school te komen.
Het is goed voor het milieu
Ik vertrek wanneer ik wil
Ik blijf altijd droog en warm
Het is goedkoop
Ik kan binnenwegen nemen
Het is gezond
Het is een snelle verplaatsing
Ik kan veel bagage meenemen
Ik heb nooit file
Ik ben kwetsbaarder
Slide 4 - Poll
Wat zijn de voor- en nadelen om
met de auto naar school te komen.
met de auto naar school te komen.
Het is goed voor het milieu
Ik vertrek wanneer ik wil
Ik blijf altijd droog en warm
Het is goedkoop
Ik kan binnenwegen nemen
Het is gezond
Het is een snelle verplaatsing
Ik kan veel bagage meenemen
Ik heb nooit file
Ik ben kwetsbaarder
Slide 5 - Poll
Welk vervoersmiddel neem ik...
om naar de bakker te gaan
om naar de bakker te gaan
Te voet
Met de fiets
Openbaar vervoer
Met de auto
Slide 6 - Poll
Welk vervoersmiddel neem ik...
om naar de zoo in Antwerpen te gaan
om naar de zoo in Antwerpen te gaan
Te voet
Met de fiets
Openbaar vervoer
Met de auto
Slide 7 - Poll
Welk vervoersmiddel neem ik...
naar het zwembad in Aalter (4 km)
naar het zwembad in Aalter (4 km)
Te voet
Met de fiets
Openbaar vervoer
Met de auto
Slide 8 - Poll
Slide 9 - Tekstslide
Waarvoor staat de S in het
STOP principe?
STOP principe?
A
slapen
B
stappen
C
skaten
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Waarvoor staat de T in het
STOP principe?
STOP principe?
A
trappen
B
taxi
C
te voet
Slide 12 - Quizvraag
Waarvoor staat de O in het
STOP principe?
STOP principe?
A
oversteken
B
openbaar vervoer
C
overweg
Slide 13 - Quizvraag
Waarvoor staat de P in het
STOP principe?
STOP principe?
A
parkeren
B
persoonlijk
C
privé
Slide 14 - Quizvraag
Waar moet ik stappen als voetganger?
A
fietspad
B
voetpad
C
rijbaan
Slide 15 - Quizvraag
Waar moet ik fietsen als fietser?
A
fietspad
B
voetpad
C
rijbaan
Slide 16 - Quizvraag
Waar moet ik rijden met mijn auto?
A
fietspad
B
voetpad
C
rijbaan
Slide 17 - Quizvraag
Welk soort verkeersbord is dit?
A
Let op bord
B
Hier is bord
C
Je moet bord
D
Je mag niet bord
Slide 18 - Quizvraag
Welk soort verkeersbord is dit?
A
Let op bord
B
Hier is bord
C
Je moet bord
D
Je mag niet bord
Slide 19 - Quizvraag
Welk soort verkeersbord is dit?
A
Let op bord
B
Hier is bord
C
Je moet bord
D
Je mag niet bord
Slide 20 - Quizvraag
Welk soort verkeersbord is dit?
A
Let op bord
B
Hier is bord
C
Je moet bord
D
Je mag niet bord
Slide 21 - Quizvraag
Als ik op 20 meter een zebrapad zie, moet ik daar oversteken.
A
Juist
B
Fout
Slide 22 - Quizvraag
Ik steek haaks de rijbaan over.
A
Juist
B
Fout
Slide 23 - Quizvraag
Ik moet zo snel mogelijk de straat oversteken.
A
Juist
B
Fout
Slide 24 - Quizvraag
Als het verkeerslicht op rood springt, mag ik doorrijden.
A
Juist
B
Fout
Slide 25 - Quizvraag
Welk deel van de fiets is dit?
A
rem
B
fietsbel
C
stuur
Slide 26 - Quizvraag
Welk deel van de fiets is dit?
A
banden
B
zadel
C
pedaal
Slide 27 - Quizvraag
Welk deel van de fiets is dit?
A
rem
B
licht
C
pedaal
Slide 28 - Quizvraag
Welk deel van de fiets is dit?
A
pedaal
B
rem
C
zadel
Slide 29 - Quizvraag
In welke volgorde staan de verkeerslichten?
A
oranje, groen, rood
B
groen, oranje, rood
C
rood, oranje, groen
Slide 30 - Quizvraag
Wat is geen voorbeeld van het openbaar vervoer?
A
fiets
B
trein
C
tram
D
bus
