Weefsel > groep cellen met dezelfde vorm en functie
Opperhuid > Zit aan de bovenkant van het blad - heeft een vettig waslaagje > voorkomt uitdroging door verdamping van water - dikke celwanden beschermen het blad tegen beschadigingen
Nerven > bestaan uit vaten - geven stevigheid aan het blad en vervoeren stoffen
Bladmoes > bevat bladgroenkorrels en maken glucose (fotosynthese)
Huidmondjes > zitten aan de onderkant van het blad - uit de huidmondjes verdampt water uit de plant
Slide 3 - Tekstslide
3.2 Planten
Wat? Maken 3.2 – Opdracht 1 t/m 5
Hoe? Blz. 147 t/m 149
Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
Tijd? 10 minuten
Uitkomst? Opdracht 1 t/m 5 is af.
Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).
timer
10:00
Slide 4 - Tekstslide
3.2 Planten
Leerdoel(en) van deze les:
Je kunt beschrijven welke stoffen een plant opneemt en hoe de plant stoffen opneemt
Slide 5 - Tekstslide
3.2 Planten
Welke stoffen neemt de plant op?
Via de huidmondjes > koolstofdioxide uit de lucht - CO2 wordt gebruikt bij fotosynthese in bladgroenkorrels - bladgroenkorrels liggen in de cellen van het bladmoes
Met de wortelharen > water en mineralen uit de bodem - water voor transport van stoffen + om vacuolen in plantencellen te vullen zodat de plant stevig blijft - voor fotosynthese in de bladgroenkorrels - mineralen gebruikt de plant om eiwitten te maken > nodig voor groei en onderhoud van cellen
Slide 6 - Tekstslide
3.2 Planten
Wat? Maken 3.2 – Opdracht 6 t/m 10
Hoe? Blz. 150 t/m 151
Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
Tijd? 10 minuten
Uitkomst? Opdracht 6 t/m 10 is af.
Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).
timer
10:00
Slide 7 - Tekstslide
3.2 Planten
Leerdoel(en) van deze les:
Je kunt beschrijven hoe planten stoffen vervoeren
Slide 8 - Tekstslide
3.2 Planten
Hoe vervoeren planten stoffen?
Vaten > vervoeren water met opgeloste stoffen - lopen vanaf wortels tot in de nerven van bladeren
Vaatbundels > de vaten liggen in groepen bij elkaar - liggen in kring aan de buitenkant van wortels en stengels - bestaan uit twee soorten vaten > houtvaten en bastvaten
Slide 9 - Tekstslide
3.2 Planten
Houtvaten en bastvaten
Houtvaten - water en mineralen stromen vanuit wortels omhoog - zijn wijd - liggen aan de binnenkant van de vaatbundel
Bastvaten - water met glucose en andere voedingsstoffen stromen vanuit bladeren naar de andere delen van de plant - zijn smaller - liggen aan de buitenkant van de vaatbundel
Slide 10 - Tekstslide
3.2 Planten
Zuigkracht
Zuigkracht > zorgt ervoor dat water omhoog kan stromen - van wortels naar bladeren - ontstaat doordat water uit bladeren verdampt via huidmondjes - bladcellen vullen waterverlies aan uit de houtvaten - hierdoor ontstaat een waterstroom naar boven
Bij zonnige weer sluiten de huidmondjes om waterverlies door verdamping tegen te gaan
Slide 11 - Tekstslide
3.2 Planten
Wat? Maken 3.2 – Opdracht 11 t/m 19
Hoe? Blz. 152 t/m 156
Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
Tijd? 10 minuten
Uitkomst? Opdracht 11 t/m 19 is af.
Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).