Quiz gezondheid A3b

Hoofdstuk 9: Gezondheid
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 9: Gezondheid

Slide 1 - Tekstslide

Onderwerpen
Bouw nieren & glucoseregeling
Onderdelen huid en temperatuurregeling
Immuniteit
Bloedgroepen

Slide 2 - Tekstslide

Quiz regels
1. Per vraag neem je de tijd om na te denken/ in te vullen
2. Doe het voor jezelf, daar leer je het meeste van.





Slide 3 - Tekstslide

Loopt de nierslagader naar de nier toe of van de nier af?
A
Naar de nier toe
B
Van de nier af
C
Van de linkernier naar de rechternier

Slide 4 - Quizvraag


Met cijfer 4 wordt een nier aangegeven.
Is dit de linker nier
of de rechter nier?
A
Linker nier
B
Rechter nier

Slide 5 - Quizvraag

De functie van de nieren is uitscheiding. Wat scheiden de nieren uit?
A
alleen overtollig water
B
overtollig water, glycogeen, afvalstoffen en zouten
C
schadelijke stoffen
D
overtollig water en zouten, afvalstoffen en schadelijke stoffen

Slide 6 - Quizvraag

In de nieren worden verschillende stoffen uit het bloed verwijderd en met de urine uitgescheiden.​
Hiernaast wordt onder andere een nier weergegeven. Welk onderdeel voert de urine af uit het lichaam?
A
Nierbekken
B
Nierschors
C
Urinebuis
D
Urineleider

Slide 7 - Quizvraag

Welk onderdeel van de nier wordt aangegeven met nummer 2?
A
Nierschors
B
Nierkapsel
C
Nierbekken
D
Niermerg

Slide 8 - Quizvraag

23 Bananen bevatten veel kalium. Een teveel aan kalium in het bloed wordt
door de nieren uitgescheiden. Onderdeel 2 in de afbeelding geeft een deel van
de nier aan dat betrokken is bij die uitscheiding.

Hoe heet onderdeel 2?

A
nierbekken
B
niermerg
C
nierschors
D
nierader

Slide 9 - Quizvraag

Sleep bij de volgende vraag de onderdelen van de nier naar de juiste omschrijving

Slide 10 - Tekstslide

Voert de urine af uit het lichaam
Eerste verzamelplaats van urine
Voeren de urine af van de nieren naar de blaas
Maakt o.a. het hormoon adrenaline
Voert zuurstofrijk bloed met afvalstoffen naar de nier
Urinebuis
Nierbekken
urineleider
Bijnier
nierslagader
nierschors

Slide 11 - Sleepvraag

Glucoseregeling

Slide 12 - Tekstslide

Welke twee hormonen zijn verantwoordelijk voor de regeling van de hoeveelheid glucose in het bloed?
Leg uit
A
Insuline en glucagon
B
Glucagon en glycogeen
C
Glycogeen en insuline
D
Glycagon en glucogeen

Slide 13 - Quizvraag

Oefening regeling bloedsuikerspiegel  
Maak een schematische tekening zoals hiernaast is afgebeeld. Vul de juiste termen in bij de nummers. 

Slide 14 - Tekstslide

Onderdelen van de huid
Kiemlaag
Lederhuid
Talgklier
Spiertje
Zweetklier
Drukzintuig

Slide 15 - Sleepvraag

Sven zit in zijn t-shirt in de klas, zijn buurvrouw zet het raam open. Daardoor daalt de temperatuur en krijgt hij kippenvel. Hij vindt dat het te koud is geworden. Zal er ook een verandering hebben plaats gevonden in zijn huid? Zo ja, welke verandering?
A
Nee.
B
Ja, de bloedvaten worden nauwer.
C
Ja, de bloedvaten worden wijder.

Slide 16 - Quizvraag

In de afbeelding hierboven is een tekening van de doorsnede van de huid weergegeven. Wolvet bestaat uit stoffen die afgegeven worden door twee soorten klieren in de huid.
Met welke twee letters worden die klieren aangegeven?

 

Slide 17 - Tekstslide

Wat hoort bij een warme of koude huid?
Sleep naar de juiste plaats.
Warme huid
Koude huid
De bloedvaten in de huid worden wijder
Je gaat rillen
De bloedvaten in de huid worden nauwer
Je zweetklieren maken meer zweet

Slide 18 - Sleepvraag

Op een website over voeding staat het volgende te lezen:

Zorg ervoor dat je voedsel voldoende voedingsvezels en water bevat. Je lichaam gebruikt water onder andere om zweet te maken. Zweet is nodig voor de regeling van de lichaamstemperatuur.

Over zweet en lichaamstemperatuur worden de volgende twee uitspraken gedaan.
1 De productie van zweet neemt toe als je lichaamstemperatuur stijgt.
2 Door verdamping van zweet koelt je lichaam af.

Zijn deze uitspraken juist?
A
beide uitspraken zijn juist
B
uitspraak 2 is juist
C
uitspraak 1 is juist
D
beide uitspraken zijn onjuist

Slide 19 - Quizvraag

De anticonceptiepleister of de ‘plakpil’ is een voorbehoedmiddel. In de pleister bevinden zich bepaalde hormonen die via de huid in het bloed worden opgenomen. Deze hormonen beïnvloeden de werking van de eierstokken.
De hormonen uit de pleister worden via de huid in het bloed opgenomen.
Waar in de huid bevinden zich bloedvaten?

Slide 20 - Open vraag

De Grizzlybeer heeft in de zomer een lichaamstemperatuur van ongeveer 37 graden. In de winter liggen de dieren meestal in hun hollen te slapen. Hun lichaamstemperatuur daalt dan tot ongeveer 31 graden. Af en toe verlaten ze hun hol om voedsel te zoeken.

Vóór de winter slaat de Grizzlybeer een vetvoorraad op in zijn lichaam. Waar in de huid wordt er veel vet opgeslagen?

Slide 21 - Open vraag

Soorten immuniteit

Slide 22 - Tekstslide

Meisjes in Nederland krijgen een prik tegen het HPV-virus. Wat voor soort immuniteit levert dat op?
A
Actieve immuniteit
B
Passieve immuniteit

Slide 23 - Quizvraag

Een baby krijgt antistoffen tegen verschillende ziekteverwekkers via moedermelk omdat hij zelf de ziekteverwekkers niet kan aanvechten.

Door welke soort immuniteit is de baby niet ziek geworden?
A
Actief en natuurlijk
B
Actief en kunstmatig
C
Passief en natuurlijk
D
Passief en kunstmatig

Slide 24 - Quizvraag

Het Covid-19 vaccin zorgt voor immuniteit tegen corona. Wat voor soort immuniteit is dat?
A
Natuurlijke actieve immuniteit
B
Natuurlijke passieve immuniteit
C
Kunstmatige actieve immuniteit
D
Kunstmatige passieve immuniteit

Slide 25 - Quizvraag

Jono-Eshma is door slangenbeten immuun geworden tegen de antigenen van enkele slangensoorten. Hoe heet dit soort immuniteit?

Slide 26 - Open vraag

Papegaaienziekte wordt door een bacterie veroorzaakt. Papegaaien en andere vogels kunnen de ziekte op mensen overbrengen via besmette deeltjes in de lucht. Als iemand die inademt, kunnen de bacteriën via de longen in het bloed terechtkomen. De ziekte geeft soms alleen griepachtige verschijnselen, maar kan ook zeer ernstig zijn.
Na infectie worden antistoffen gemaakt.
Waar bevinden de antistoffen tegen papegaaienziekte zich dan?


A
alleen in de weefselvloeistof
B
alleen in de lymfe
C
alleen in het bloedplasma
D
zowel in de lymfe, weefselvloeistof als in het bloedplasma

Slide 27 - Quizvraag

Bloedgroepen

Slide 28 - Tekstslide

Persoon 1: bloedgroep A
Persoon 2: bloedgroep 0
Welke antistoffen maken persoon 1 en 2?
Anti-A
Anti-B

Slide 29 - Sleepvraag

Kan iemand met bloedgroep A bloed doneren aan iemand met bloedgroep AB?

Slide 30 - Open vraag

Je hebt bloedgroep A.
a) Welke antigenen heb je op je rode bloedcel?
b) Welke antistoffen heb je in je plasma?
c) Welke antigenen kun je dus niet ontvangen?
d) Van welke bloedgroepen kun je wel bloed ontvangen?

Slide 31 - Open vraag

In de 17e eeuw zijn veel mensen in Europa overleden aan de pest, een besmettelijke ziekte die veroorzaakt wordt door een bacterie. Men heeft menselijke resten uit die tijd opgegraven en onderzocht. Daaruit is gebleken, dat mensen met bepaalde bloedgroepen een grotere kans hadden om aan de ziekte te overlijden dan mensen met een andere bloedgroep. Antigenen van de pestbacterie lijken sterk op antigeen B dat op de rode bloedcellen kan voorkomen. Mensen met anti-B in hun bloed zouden daardoor meer kans op genezing hebben dan mensen die deze stof missen. Met welke twee bloedgroepen hebben mensen de meeste kans op genezing volgens de informatie hierboven?

A
Bloedgroep B en AB
B
Bloedgroep A en 0
C
Bloedgroep AB en 0
D
Bloedgroep A en AB

Slide 32 - Quizvraag

TO DO






Leren voor de toetsweek

Slide 33 - Tekstslide

Hepatitis B is een leverontsteking die ontstaat door een infectie met een virus. De ziekte wordt vooral overgedragen via bloed en door seksueel contact. Door bloedonderzoek kan vastgesteld worden of iemand besmet is met het hepatitis B virus. Bij dit onderzoek kunnen zowel antigenen van het virus als antistoffen ertegen in het bloed aangetoond worden. Uit zo’n bloedonderzoek blijkt dat iemand is besmet met het hepatitis B virus. Enkele weken later wordt zijn bloed weer onderzocht. Uit dit tweede onderzoek blijkt dat het virus niet meer in het bloed aanwezig is.

Welke stoffen zijn bij het tweede onderzoek in het bloed aangetroffen?

Slide 34 - Tekstslide