20-5-2022

Heute
  • Wiederholung
  • Lesen
  • Schreiben 
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Heute
  • Wiederholung
  • Lesen
  • Schreiben 

Slide 1 - Tekstslide

Kies het juiste vraagwoord:
________ geht der Bus? - Der Bus geht um 12.05.
A
warum
B
wann
C
was
D
wo

Slide 2 - Quizvraag

Kies het juiste vraagwoord:
__________ kommst du zu spät? - Ich habe den Bus verpasst.
A
warum
B
wie
C
wer
D
was

Slide 3 - Quizvraag

Kies het juiste vraagwoord:
________ ist der Lehrer? - Der Lehrer ist zu Hause, er ist krank.
A
wohin
B
woher
C
wo
D
wer

Slide 4 - Quizvraag

Kies het juiste vraagwoord:
_______ komme ich zum Bahnhof? - Hier nach links und dan rechts.
A
wie
B
wer
C
was
D
wann

Slide 5 - Quizvraag

Kies het juiste vraagwoord:
________ Farbe magst du? - Rot oder weiß?
A
wann
B
welche
C
wer
D
was

Slide 6 - Quizvraag

Schrijf in het Duits: 3

Slide 7 - Open vraag

Schrijf in het Duits: 15

Slide 8 - Open vraag

Schrijf in het Duits: 24

Slide 9 - Open vraag

Schrijf in het Duits: 91

Slide 10 - Open vraag

Kies het juiste werkwoord:
Johnny _________ sehr gut.
A
tanz
B
tanze
C
tanzen
D
tanzt

Slide 11 - Quizvraag

Kies het juiste werkwoord:
Die Schülern __________ sehr laut.
A
lach
B
lacht
C
lachen
D
lachst

Slide 12 - Quizvraag

Kies het juiste werkwoord:
Er _______ sehr gut gelernt.
A
habe
B
hat
C
hast
D
habt

Slide 13 - Quizvraag

Kies het juiste werkwoord:
_________ du das gesehen?
A
habe
B
habt
C
hast
D
haben

Slide 14 - Quizvraag

Kies het juiste werkwoord:
Warum __________ du hier?
A
bist
B
ist
C
sind
D
seid

Slide 15 - Quizvraag

Kies het juiste werkwoord:
Ihr ________ wirklich gut!
A
sind
B
seind
C
sein
D
seid

Slide 16 - Quizvraag

Vertaal naar het Duits:
Heb jij hobby's?

Slide 17 - Open vraag

Vertaal naar het Duits:
Ik houd van eten

Slide 18 - Open vraag

Vertaal naar het Duits:
Ik ga graag voetballen

Slide 19 - Open vraag

Vertaal naar het Duits:
Hoe is jouw familie?

Slide 20 - Open vraag

Weihnachtstraditionen

Die meisten Deutschen lieben das Weihnachtsfest. Es ist das größte Fest für sie. Sie haben viele verschiedene Traditionen und Bräuche. In der Woche vor dem 1. Advent schmücken viele Familien ihre Wohnung weihnachtlich. Außerdem gibt es noch einige typische Bräuche.

Slide 21 - Tekstslide

Wat betekent: Bräuche?
A
gebruiken
B
bomen
C
boeken
D
vakantie

Slide 22 - Quizvraag

Wat betekent: Weihnachtsfest?
A
midzomernachtsfeest
B
oud en nieuw
C
kerstmis
D
kermis

Slide 23 - Quizvraag

Wat doen de mensen voor de eerste advent?
A
kaarsen aansteken
B
huis versieren
C
lekker eten
D
naar de mis

Slide 24 - Quizvraag

Das Festessen: In Mitteldeutschland werden am Heiligabend oft einfache Gerichte wie Kartoffelsalat und Würstchen gegessen, in anderen Regionen werden auch luxuriöse Speisen wie Hase, Gans und Ente gegessen. Einen Festbraten gibt es am 25./26.12 Die zwei Tage nach Heiligabend sind offizielle Feiertage und werden meist für Verwandtschaftsbesuche genutzt. Viele Deutsche nehmen sich auch die Tage bis Silvester (31.12) frei und fahren zum Beispiel in den Skiurlaub

Slide 25 - Tekstslide

In welke regio wordt vooral eenvoudig gegeten?
A
Midden-Duitsland
B
andere regio's

Slide 26 - Quizvraag

Wat is in de tekst de vertaling van haas?

Slide 27 - Open vraag

Wat is in de tekst de vertaling van kerstavond?

Slide 28 - Open vraag

Wat doen veel mensen tussen kerst en oud en nieuw?
A
op familiebezoek
B
op skivakantie
C
uitslapen
D
werken

Slide 29 - Quizvraag

Die auf dem Schwibbogen aufgesetzten Lichter waren Ausdruck der Sehnsucht der Bergleute nach Tageslicht, das sie vor allem in den Wintermonaten oft über Wochen nicht sehen konnten.
Die Geschenke: die Bescherung ist die Zeremonie, bei der vor allem Kinder am Heiligabend ihre Geschenke bekommen, die meistens unter dem Weihnachtsbaum liegen. In Nord- und Mitteldeutschland bringt meist der Weihnachtsmann die Geschenke, in Süddeutschland meist das Christkind

Slide 30 - Tekstslide

Wat vertegenwoordigen de kaarsen?
A
gezelligheid
B
de sterren
C
het daglicht
D
warmte

Slide 31 - Quizvraag

Wat is: die Bescherung?
A
pakjesavond
B
oud en nieuw
C
de mis
D
beschuit

Slide 32 - Quizvraag

Wat is: Weihnachtsbaum?

Slide 33 - Open vraag

Wie brengt de cadeaus in Noord Duitsland (antwoord in het Duits)

Slide 34 - Open vraag

Wie is: das Christkind
A
jezus
B
een kind dat met kerst is geboren
C
een engel
D
een elfje

Slide 35 - Quizvraag

Schreiben
  • Schrijf een brief aan Jennifer
  • Groet haar, vraag hoe het met haar gaat, vertel hoe het met jou gaat en stel jezelf voor. (getallen uitschrijven)
  • Vertel over je lievelingseten. Vraag haar naar haar lievelingseten.
  • Vertel over je hobby en vraag naar haar hobby. 
  • Vertel dat jij een grote familie hebt en stel in ieder geval 3 familieleden voor (naam + leeftijd)
  • Sluit netjes af
  • Lever de brief bij mij in. 

Slide 36 - Tekstslide