11-3-2022

Heute
  • Wiederholung
  • Wie schreibt man einen Brief
  • An die Arbeit 
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Heute
  • Wiederholung
  • Wie schreibt man einen Brief
  • An die Arbeit 

Slide 1 - Tekstslide

Kies het juiste vraagwoord: ________ kommst du nach Hause? - Ich komme um sieben Uhr nach Hause
A
wo
B
wer
C
wann
D
was

Slide 2 - Quizvraag

Kies het juiste vraagwoord: ______ kommt dein Vater? - Er kommt aus der Türkei.
A
wann
B
woher
C
wohin
D
wo

Slide 3 - Quizvraag

Vul het juiste vraagwoord in: _______ ist das? - Das ist mein Bruder.
A
wie
B
wo
C
wer
D
was

Slide 4 - Quizvraag

Vul het juiste vraagwoord in: _______ kommst du immer zu spät? - Weil ich weit fahren muss.
A
warum
B
was
C
wann
D
woher

Slide 5 - Quizvraag

Vul het juiste werkwoord in: Tante Anna __________ die Schwester meiner Mutter.
A
bin
B
bist
C
ist
D
seid

Slide 6 - Quizvraag

Vul het juiste werkwoord in: Ihr _________ immer zu spät.
A
bin
B
bist
C
ist
D
seid

Slide 7 - Quizvraag

Vul het juiste werkwoord in: Anna und ich ___________ beste Freunde.
A
bin
B
ist
C
sind
D
seid

Slide 8 - Quizvraag

Vul het juiste werkwoord in: Anton und Jenny _________ in Spanien gefahren.
A
bin
B
bist
C
sind
D
seid

Slide 9 - Quizvraag

Vul het juiste werkwoord in: Wann _________ du Gebrutstag?
A
habe
B
hast
C
hat
D
habt

Slide 10 - Quizvraag

Vul het juiste werkwoord in: Ihr ________ kaum geschlafen.
A
habe
B
habt
C
hat
D
haben

Slide 11 - Quizvraag

Vul het juiste werkwoord in: James _______ seine Hausaufgaben vergessen.
A
habt
B
hat
C
hast
D
habe

Slide 12 - Quizvraag

Vul het juiste werkwoord in: Ich _________ gern Cola.
A
trinke
B
trinkt
C
trinkst
D
trinken

Slide 13 - Quizvraag

Vul het juiste werkwoord in: Du _________ doch auch eine Cola?
A
möchte
B
möchtst
C
möchtest
D
möchten

Slide 14 - Quizvraag

Vul het juiste werkwoord in: Dennis und ich __________ in die Schule.
A
geht
B
gehe
C
gehen
D
gehst

Slide 15 - Quizvraag

Vul het juiste werkwoord in: Herr Flick, was ____________ Sie?
A
sage
B
sagst
C
sagt
D
sagen

Slide 16 - Quizvraag

Schrijf in het Duits: 5

Slide 17 - Open vraag

Schrijf in het Duits: 16

Slide 18 - Open vraag

Schrijf in het Duits: 21

Slide 19 - Open vraag

Vertaal: Waar is de supermarkt

Slide 20 - Open vraag

Vertaal: Wat wil je drinken?

Slide 21 - Open vraag

Vertaal: Ik wil graag een cola

Slide 22 - Open vraag

Vertaal: Ik woon in Sneek

Slide 23 - Open vraag

Brief schrijven
Liebe Anna / Lieber Erik,
wie geht es dir? Mir geht es gut.
-
-
Alles Gute
Voornaam Achternaam

Slide 24 - Tekstslide

Vertaal: beste Marga

Slide 25 - Open vraag

Vertaal: hoe gaat het?

Slide 26 - Open vraag

Vertaal: met mij gaat het goed.

Slide 27 - Open vraag

Vertaal: Mijn hobby's zijn

Slide 28 - Open vraag

Vertaal: mijn lievelingseten is

Slide 29 - Open vraag

Vertaal: ik drink graag koffie

Slide 30 - Open vraag