unité 5: grammaire 2 (bijvoeglijk naamwoord)

BONJOUR ET BIENVENUE
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

BONJOUR ET BIENVENUE
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Tekstslide

La tâche de début
Regardez les phrases. Wat valt je op?  
Wat is de grammaticaregel?

Le chat est petit
Les chats sont petits
La fille est petite
Les filles sont petites
timer
1:00

Slide 2 - Tekstslide


Aujourd'hui
  • Grammaire 2: het bijvoeglijk naamwoord
  • Au travail
  • Klassikaal nakijken

Slide 3 - Tekstslide

Prenez votre ordinateur
Log in sur lessonup.app.

Gebruik je eigen naam.



Slide 4 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord..... 

Slide 5 - Tekstslide

Mon t-shirt est bleu

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
A
Mon
B
t-shirt
C
est
D
bleu

Slide 6 - Quizvraag

Wat is GEEN bijvoeglijk naamwoord ?
A
beau
B
petit
C
qui
D
grand

Slide 7 - Quizvraag

mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
-e
meervoud
-s
-es
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
petit
petite
meervoud
petits
petites
Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 8 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands

Slide 9 - Sleepvraag

J'ai un ______frère
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 10 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Les filles sont petit.
B
Les filles sont petite.
C
Les filles sont petits.
D
Les filles sont petites.

Slide 11 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
J'ai deux pantelons gris
B
J'ai deux pantelons griss
C
J'ai deux pantelons grise
D
J'ai deux pantelons grises

Slide 12 - Quizvraag

Vocabulaire grammaire 2: bijvoeglijk naamwoord
joli
grand
beau/
belle
nouveau/
nouvelle
vieux/
vieille
groot
mooi, leuk
oud
nieuw
mooi

Slide 13 - Sleepvraag

La piscine est..... (open)
A
ouverte
B
ouvert
C
ouverts
D
ouvertes

Slide 14 - Quizvraag

Vocabulaire chapitre 5
porter

les lunettes

cher/chère
noir
les vêtements
dragen
bril
duur
de kleding
zwart

Slide 15 - Sleepvraag

Vertaal:
De kleding is duur.

Slide 16 - Open vraag

Vertaal:
Mijn bril is zwart (bril = v.mv)

Slide 17 - Open vraag

Vertaal:
De fiets is zwart.

Slide 18 - Open vraag

Au travail !
Wat?
exercices 16B, C, D & E aux pages 24-26
Met wie en hoe?
- in tweetallen
- je mag hardop overleggen
Hulp nodig?
Steek je hand op. Ik loop rond.
Tijd?

Tip:
Kijk op pagina 25
Klaar? 
Apprenez le vocabulaire de unité 5
timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Klassikaal nakijken

Slide 20 - Tekstslide