Tijd en Timemanagement

• Mentorles
• MBO
• Studiejaar 1

Tijd en Planning

Tijd

*Hoe ga je om met tijd?

*Is er balans tussen inspanning en ontspanning?

*Heb je voldoende uitdaging in de tijdsbesteding?

(zijn er nieuwe dingen die je zou willen ondernemen)

*Maak je de juiste keuzes (kom je uit met de planning) 

plannen (zeg plennen)

=

indelen van mijn werk om overzicht te houden.

Ik kan zo met de werkdruk omgaan

maak ik zelf

plannen

=

schoonmaakplannen

stappenplan

zorgplannen

begeleidingsplannen

activiteitenplannen

zijn gemaakt om te gebruiken

Score Vragen

*  ik kom vaak te laat op een afspraak

*  ik  heb mijn werk vaak te laat af 

*  ik moet 's morgens altijd erg haasten om op tijd ergens te zijn zijn

*  ik bedenk 's ochtends nooit wat ik allemaal moet doen die dag

*  ik heb vaak het gevoel dat ik me de hele dag loop te haasten

Voor elk kruisje krijg je 2 punten 

Uitslag:

0-3 punten: geweldig, jij bent een goede planner

4-6 punten: Je doet je het, maar het kan nog beter.

7-10 punten: Jij moet (veel) meer aandacht besteden aan het plannen. 

Planning en energie

Opdracht

Zet in het schema

Wanneer heb jij de meeste energie? Maak dat tijdsblok groen.

Het mogen meerdere blokken zijn!

Wanneer heb jij de minste energie? Maak dat tijdsblok rood.

Het mogen meerdere blokken zijn.

Bespreek welke taken je op een dag doet op je werk.

Doe je de moeilijke taken tijdens jouw groene blokken? 

1. Bepaal wat er moet gebeuren

2. Schat hoeveel tijd je nodig hebt

3. Maak plannen per dagdeel

4. werk bij grote projecten met "to do's"

5. wees zo specifiek mogelijk

6. Schat liever wat ruimer in

7.  Plan ook pauzes en ontspanning in

8. Stel niet uit

9. Maak planning op een vast moment (avond de voor of ochtend)

Hoe belangrijk is op tijd komen voor jou?

Heel belangrijk

Best belangrijk

niet zo belangrijk

helemaal niet belangrijk

Als ik moet wachten omdat mijn collega te laat is
dan vind ik dat?

Heel vervelend

Best vervelend

Niet zo vervelend

helemaal niet vervelend

Flexibel zijn

Flexibiliteit

= om kunnen gaan met 

veranderingen en tegenslag

Vind jij jezelf een beetje flexibel?

1. Ja!
2. Nee!
3. Soms, meestal wel
4. Soms, meestal niet

Hoe reageer jij wanneer er een verandering plaatsvindt?

1. Goed! Ik kan hier heel goed tegen
2. Vaak goed, ik kan hier best goed tegen
3. Soms goed, ik kan hier niet heel goed tegen
4. SLECHT!! ik kan hier helemaal niet tegen

Je collega vraagt je een dienst/klus over te nemen, maar je hebt eigenlijk geen zin...

Vragen om over na te denken 

• Hoe ga jij om met veranderingen?
• Waar en hoe stel jij je flexibel op?
• Kan je omgaan met verschillende mensen?
• Waarom heb je je flexibel op te stellen?
• MOET je je altijd flexibel opstellen?

eind van de les worden deze vragen gesteld 

Tips

Afstand nemen van je gedachten; wat als...dan moet ik straks...

Weten waar je voor staat; grenzen stellen

Weten waarvoor je het doet; er wordt niet zomaar een beroep op je gedaan

Observeren; kijk hoe een ander dit aanpakt

experimenteren; probeer nieuwe situaties uit

Leren; leer van  nieuwe situaties

Stress

Hoe reageer jij op stress?

Druk en tegenslag

Het omgaan met druk en tegenslag is een belangrijke vaardigheid

Waar denk jij aan bij druk?

Druk 

Druk betekent dat er iets van je verwacht wordt terwijl je het gevoel hebt niet aan die verwachting te kunnen voldoen.

Multitasken

Wat wordt bedoeld met multitasking?

1. Verschillende taken op één dag doen
2. Met vrienden samen één taak doen
3. Je aandacht verdelen over meerdere taken
4. Een taak in meerdere keren afmaken

De gevolgen van multitasken:

• Je doet langer over je werk. Soms 2x zo lang voordat het klaar is.
• Je maakt meer fouten: de kwaliteit van je werk is minder. 
• Je gebruikt je werkgeheugen (korte termijngeheugen) niet optimaal. Denk aan de overload.
• Veel afleiding geeft stress. 

Besproken onderwerpen

Tijd en planning

Flexibel zijn

Stress en (werk)druk

Multitasken

Reflectie

Wat neem je mee uit deze les?

Schrijf op in je schrift.