Les 1: Kan de mens onsterfelijk zijn/worden?

• Burgerschapskunde
• Basisschool
• Groep 6

Les 1: Kan de mens onsterfelijk zijn/worden?

De motiverende opening gaat als volgt:
Je speelt het volgende verhaal. Je hebt de volgende spullen nodig:
-    Dagcrème.
-    Zonnebril.
-    Deken.
-    Een stoel.
-    Spiegel

Je gaat het volgende verhaal spelen.
Je ligt op een stoel te slapen. Je komt uit een winterslaap. Je wordt langzaam wakker. Je hebt een dekentje over je heen. Je doet alsof je er een half jaar niet bent geweest. Je wordt wakker en kijkt om je heen. Je weet nog dat je hier een half jaar geleden in een winterslaap bent gegaan. Je blijft nog even liggen. Je staat op en kijkt in een spiegel. Je schrikt, want je ziet, dat je tien jaar jonger bent geworden. Ook kijk je naar je haren, want je bent minder grijs. Ook kijk je naar je rimpels. Die zijn ook minder geworden. Op tafel ligt een dagcrème. Dit doe je op en ziet meteen, dat je gezicht nog jonger is geworden. Ook ligt er een zonnebril. Je moet namelijk nog even wennen aan het felle licht. Er ligt op een opdracht op tafel. Hierop staat, dat je strekoefeningen moet doen om je spieren weer te laten wennen aan beweging. Dit doe je. Daarna loop je de kamer uit om naar huis te gaan.
.

Wat weet je al over onsterfelijkheid?

Hier activeer je de voorkennis. Je gaat klassikaal de antwoorden bespreken en stelt vragen.

De lesdoelen

1.    Aan het einde van de les kunnen jullie het begrip onsterfelijkheid uitleggen.
2.    Aan het einde van de les kunnen jullie vertellen wat in de toekomst de mogelijkheden tot langer leven.  
3.    Aan het einde van de les hebben jullie een filosofisch gesprek gevoerd met elkaar rondom het begrip onsterfelijkheid.
4.    Aan het einde van de les hebben jullie individueel een poster gemaakt over hun mening over onsterfelijkheid.

Je vertelt wat de kinderen vandaag gaan leren a.d.h.v. de lesdoelen.

Lesverloop

• Filosofisch gesprek
• Informatie geven
• Poster maken
• Presenteren
• Evalueren

Je vertelt het lesverloop.

Filosofisch gesprek

Onsterfelijkheid?

Je start met het eerste onderdeel: filosofisch gesprek

Welke vragen komen bij jou omhoog bij onsterfelijkheid?

De kinderen schrijven hun vragen op.

Je kiest hierbij een startvraag.

In tweetallen:
Schrijf op wat jullie argumenten/ideeën/gedachtes zijn over de startvraag.

De kinderen krijgen vijf minuten de tijd om na te denken in tweetallen over argumenten/ideeën/gedachtes over de startvraag.

Een vraag die allen tot verder nadenken aanzet over de startvraag.

Dit is:

Je gaat kijken naar wat de kinderen bij het vorige onderdeel in tweetallen hebben ingevuld. Je kiest een onderdeel met de klas waar ze verder over na moeten denken.

Begrip:                                   Over eens zijn/standpunten:        

Je schrijft het begrip op en waar de klas het over eens is en wat hun standpunten zijn.

Conclusie is:

Hier trek je samen met de klas een conclusie over hun vraag.

Informatie geven

Van 12:47 tot 18:30.

Je kijkt met elkaar naar een onderzoek over winterslaap: de toekomst is fantastisch over de dood. Je bekijkt van 12:47 tot 18:30 uur.

Poster maken

• Jouw mening over onsterfelijkheid. 
• Waarom zie jij dit wel of niet in de toekomst?
  
• Beargumenteer jouw mening.
  

De kinderen gaan aan het slag met het maken van een poster. Hierbij geven ze hun mening over onsterfelijkheid met argumenten. Hier krijgen ze twintig minuten de tijd voor.

Presenteren

De kinderen mogen hun poster presenteren voor de klas.

Evalueren

De lesdoelen:

1.    Aan het einde van de les kunnen jullie het begrip onsterfelijkheid uitleggen.
2.    Aan het einde van de les kunnen jullie vertellen wat in de toekomst de mogelijkheden tot langer leven. 
3.    Aan het einde van de les hebben jullie een filosofisch gesprek gevoerd met elkaar rondom het begrip onsterfelijkheid.
4.    Aan het einde van de les hebben jullie individueel een poster gemaakt over hun mening over onsterfelijkheid.

We evalueren de lesdoelen.

Wat vond je van de les?
Wat heb je geleerd?

De kinderen schrijven op wat ze van de les vonden en wat ze geleerd hebben.