2TH Werkwoorden Les 5

Regelmatige werkwoorden
Les 5

Le futur proche
De nabije toekomende tijd
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Regelmatige werkwoorden
Les 5

Le futur proche
De nabije toekomende tijd

Slide 1 - Tekstslide

Schrijf in het kort op wat je nog weet van de regelmatige werkwoorden.

Slide 2 - Open vraag

Geef een voorbeeld in het Nederlands van le futur proche.

Slide 3 - Open vraag

Le futur proche
In deze les gaan we de futur proche herhalen.
We doen dat met de regelmatige werkwoorden die eindigen op
 -ER
-IR
-RE

Slide 4 - Tekstslide

Twee stappen
Om de futur proche te maken, moet je (net als bij de présent, imparfait en passé composé), twee dingen doen:

1. de juiste vorm van aller gebruiken
2. daar een heel werkwoord achter zetten
Zie de volgende pagina's!

Slide 5 - Tekstslide

Het werkwoord aller
Voor deze stap moet je het rijtje van aller in de présent kennen.

Je vais
Tu vas
Il/elle/on ...

Maak het rijtje compleet in de volgende dia!

Slide 6 - Tekstslide

Maak het rijtje van aller in de présent!

Slide 7 - Open vraag

Oefenen!
In de volgende dia vind je een website waar je het werkwoord aller gaat oefenen. 
Klik op jouer
Vervoeg de werkwoorden. Druk op valider (bevestigen)
Goed geantwoord? Druk dan op suivant (volgende)
Klaar? Maak een screenshot van je score. Upload je screenshot.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Upload je score!

Slide 10 - Open vraag

Hele werkwoord
Achter de vorm van aller zet je de infinitief. Kijk maar eens naar de Nederlandse voorbeelden:

Ik ga werken 
Wij gaan praten
Hij gaat zoeken
Jullie gaan vinden
Zij gaan maken

Slide 11 - Tekstslide

Hele werkwoord
In het Frans werkt dat precies hetzelfde:

Ik ga werken                           - Je vais             travailler               Je krijgt eerst een 
Wij gaan praten                    - Nous allons   parler                     vorm van aller. Daar 
Hij gaat zoeken                     - Il va                    chercher              zet je het hele ww
Jullie gaan vinden                - Vous allez      trouver                 (infinitief) achter.
Zij gaan maken                      - Ils/elles vont faire

In de volgende dia zie je een uitlegfilmpje voor klas 1!

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Maak het rijtje van DONNER in de futur proche!

Slide 14 - Open vraag

Was dit je antwoord?
je vais donner
tu vas donner
il/elle/on va donner
nous allons donner
vous allez donner
ils/elles vont donner

Slide 15 - Tekstslide

Maak het rijtje van TROUVER in de futur proche!

Slide 16 - Open vraag

Was dit je antwoord?
je vais trouver
tu vas trouver
il/elle/on va trouver
nous allons trouver
vous allez trouver
ils/elles vont trouver

Slide 17 - Tekstslide

Nog een paar!

Slide 18 - Tekstslide

Maak het rijtje van CHOISIR in de futur proche!

Slide 19 - Open vraag

Maak het rijtje van ROUGIR in de futur proche!

Slide 20 - Open vraag

Maak het rijtje van VENDRE in de futur proche!

Slide 21 - Open vraag

Maak het rijtje van DESCENDRE in de futur proche!

Slide 22 - Open vraag

La fin!
Je kent nu de futur proche van de regelmatige werkwoorden op -ER, -IR en -RE!

Slide 23 - Tekstslide