Deviant Starttaal Vooraf Op weg naar 1F Thema 4 wonen Hoofdstuk 1 woordenschat
Thema 4 wonen Les 1 'woordenschat'
> datum <
Starttaal
vooraf
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1
In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Thema 4 wonen Les 1 'woordenschat'
> datum <
Starttaal
vooraf
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
- Ik ken de betekenis van de themawoorden van wonen.
- Ik begrijp wat uitdrukkingen zijn.
Slide 2 - Tekstslide
Start opdracht 1
Welke soorten huizen ken jij?
Slide 3 - Woordweb
Welke manier van wonen spreekt jou het meest aan?
op het water
aan het water
met een dakterras
met een tuin
in een rijtjeshuis
in een vrijstaand huis
in een appartement in de stad
in een boerderij op het platteland
zonder zonnepanelen
met zonnepanelen
Slide 4 - Poll
opdracht 2c
Jullie droomhuis
Slide 5 - Tekstslide
Hoofdstuk 1 Woordenschat
Themawoorden
de buurthet centrumde gemeentehuren
inschrijvende inwonerhet pand het platteland
verbouwende wijk
Slide 6 - Tekstslide
opdracht 2 zelf maken
samen nakijken
timer
2:30
Slide 7 - Tekstslide
Nakijken
Slide 8 - Tekstslide
Wat zijn 'uitdrukkingen'?
timer
1:30
Slide 9 - Open vraag
Welk huis zie je?
A
Aan het water
B
Met een tuin
C
In een rijtjeshuis
D
Op het water
Slide 10 - Quizvraag
Welk huis zie je?
A
Met zonnepanelen
B
In een boerderij
C
In een appartement
D
Zonder zonnepanelen
Slide 11 - Quizvraag
Hoe heet dit soort huis?
Slide 12 - Open vraag
studiemeter.uitgeverij-deviant.nl
Slide 13 - Link
Hoe heet dit soort huis?
Slide 14 - Open vraag
Een klein deel van een stad of dorp.
Een deel van een stad of dorp met naam.
Het midden van een stad of dorp.
Je officieel ergens voor aanmelden.
Geld betalen om iets te gebruiken van iemand anders.
Het gebied buiten de stad met weilanden.
Het hele gebied met burgemeester.
Iets veranderen door te bouwen/afbreken.
Het gebouw
Iemand die in een bepaalde plaats of land woont.
de buurt
het centrum
de gemeente
huren
inschrijven
de inwoner
het pand
het platteland
de wijk
verbouwen
Slide 15 - Sleepvraag
Maak de zin af: De flat is een onderdeel van een groot...
(buurt - centrum - gemeente - inschrijven - inwoners - pand - platteland - verbouwen - wijk)
Slide 16 - Open vraag
Maak de zin af: Soms gaan Irina en haar moeder eten bij mensen uit de...
(buurt - centrum - gemeente - inschrijven - inwoners - pand - platteland - verbouwen - wijk)
Slide 17 - Open vraag
Maak de zin af: Irina gaat liever naar het ... van de stad om te winkelen.
(buurt - centrum - gemeente - inschrijven - inwoners - pand - platteland - verbouwen - wijk)
Slide 18 - Open vraag
Uitleg 1 - de uitdrukking
Een uitdrukking is een vorm van figuurlijk taalgebruik. Uitdrukkingen zijn uitspraken die mensen wel eens doen en die vaak al heel lang bestaan. Soms is er een wijze les in verwerkt.
Bijvoorbeeld
oost west, thuis best.
Je voelt je thuis het meest op je gemak.
Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens anders.
Het is nergens zo fijn als thuis.
heel wat in huis hebben.
Heel veel kunnen.
Op iemand kunnen bouwen.
Iemand kunnen vertrouwen.
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
Maak de zin af: Irina's moeder wandelt graag in het park aan de rand van de...
(buurt - centrum - gemeente - inschrijven - inwoners - pand - platteland - verbouwen - wijk)
Slide 21 - Open vraag
Maak de zin af: Irina helpt haar vader soms bij het ... van de boerderij.
(buurt - centrum - gemeente - inschrijven - inwoners - pand - platteland - verbouwen - wijk)