In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
EXAMENTRAINING
Economie
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Tips voor het maken van een examen
Checken of we weten hoe het examen eruit gaat zien
Slide 2 - Tekstslide
Examenzittingen
woensdag 17 mei 2023 13:30-15:30
1e tijdvak
woensdag 28 juni 2023 13:30-15:30
2e tijdvak
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Het examen economie duurt:
A
2 uur
B
2,5 uur
C
3 uur
D
3,5 uur
Slide 5 - Quizvraag
Bij je economie examen mag je een woordenboek gebruiken
A
Nee, natuurlijk niet
B
Ja, een Nederlands woordenboek
C
Ja, een woordenboek Nederlands naar een andere taal
D
Ja, een NL woordenboek of een Nederlands wb naar een andere taal
Slide 6 - Quizvraag
Met potlood schrijven is toegestaan bij je economie examen
A
ja natuurlijk mag dat
B
Nee, dat mag niet m.u.v. het tekenen van grafieken met potlood
C
Nee, dat mag niet in verband met fraudegevoeligeheid
Slide 7 - Quizvraag
De vragen van je examen mag je alleen in de voorgeschreven volgorde maken
A
Ja, je moet beginnen met vraag 1, daarna vraag 2, vraag 3 enz.
B
Ja, anders word je op je cijfer gekort
C
Nee, dat hoeft niet, de docent zoekt het wel uit
D
Nee, dat hoeft niet, als je de vragen maar duidelijk aangeeft
Slide 8 - Quizvraag
Welke rekenmachine neem je mee naar je examen?
A
Een gewone rekenmachine zonder toeters en bellen
B
Een gewone rekenmachine met reservebatterijen
C
een grafische rekenmachine met een leeg geheugen
D
Een mobieltje met een goedgekeurde rekenmachine app
Slide 9 - Quizvraag
Voorbereiden examen
Je moet alle hoofdstukken uit je boek kennen.
De beste manier om je voor te bereiden op het examen is het maken van de oude examens.
Veel van de onderwerpen die eerder in een schoolexamen zijn gevraagd komen, terug.
Slide 10 - Tekstslide
Waar je op moet letten bij het maken van een examen
Meerkeuzevraag
Openvraag
Rekenvraag
Slide 11 - Tekstslide
Meerkeuzevraag
De vraag wordt goed gerekend wanneer je de juiste letter in HOOFDLETTER hebt opgeschreven.
Heb je het goeie antwoord gegeven op de meerkeuze vraag met een kleine letter, dan is je antwoord nog steeds fout!
Heb je 2 antwoorden gegeven (bij een meerkeuzevraag), terwijl er maar 1 antwoord goed is dan word de vraag fout gerekend!
Slide 12 - Tekstslide
Open vraag
Wanneer je een vraag helemaal juist beantwoord krijg je alle punten
Als je een vraag gedeeltelijk goed hebt krijg je gedeeltelijk de punten
Wanneer je maar één antwoord hoeft te geven op de vraag wordt alleen het antwoord wat als eerste is gegeven goed gerekend.
Geef je dus meerdere antwoorden dan kijk je alleen naar het eerste antwoord. De rest wordt niet meegeteld
Dit geld ook voor vragen met meerdere antwoorden
Wanneer je bij een vraag het juiste antwoord geeft, maar geen uitleg of berekening geeft, wordt de vraag fout gerekend en krijg je 0 punten.
Als er twee punten gegeven kan worden moet je ook twee dingen doen!!
Slide 13 - Tekstslide
Voorbeeld:
Leidt de verplaatsing van Nederlandse bedrijven naar China tot conjuncturele of structurele werkloosheid in Nederland? Maak een keuze en verklaar je antwoord. Antwoord: structurele werkloosheid
Het antwoord is inderdaad structurele werkloosheid, maar wordt toch fout gerekend, want de juiste verklaring mist.
Slide 14 - Tekstslide
Rekenvraag
Als je bij elke rekenvraag met euro’s het euro teken vergeet op te schrijven, verlies je bij elke vraag 1 punt.
Houdt bij een rekenvraag ALTIJD rekening met Afronden:
Rond een antwoord in euro’s altijd met 2 cijfers achter de komma af
Dus als je antwoord 10 euro is schrijf je dit op als €10,00
Rond een antwoord in procenten altijd af met 1 cijfers achter de komma
Dus als je antwoord 1,45 procent is schrijf je dit op als 1,5%
Schrijf altijd de hele berekening op! VERGEET DIT NIET, DIT IS ECHT SUPER BELANGRIJK!
Slide 15 - Tekstslide
Laatste tips
Geld ALTIJD afronden op 2 decimalen
Procenten afronden op 1 decimaal
LEES de vraag goed
Heb je antwoord gegeven op de vraag?
Oefenen, oefenen, oefenen, én nakijken
Begrippen en samenvatting goed leren
Slide 16 - Tekstslide
Theorie:
Woordjes leren / voorbeelden bedenken / ezelsbrug
Samenvatting maken
Opgaven opnieuw maken (boek of online)
Berekeningen
Formules leren en begrijpen
Rekenopgaven opnieuw maken (boek of online)
Oude examens maken
Antwoorden controleren
Aan de slag met moeilijke onderdelen
Slide 17 - Tekstslide
Het examen maken:
Gebruik je kladpapier:
Zet getallen op een rij
Schrijf ook de woorden erbij
Bij open vragen: schrijf de definitie even op
Let op de eenheden (€, %, aantallen, $, miljoen, x1000, enz.)
Controleer je antwoorden
Heb ik de vraag echt beantwoord?
Is het logisch?
Reken % weer terug
Slide 18 - Tekstslide
examen economie (correctie)
Per vraag krijgen je 0, 1 of 2 punten
Eén antwoord gevraagd? Alleen jouw eerste antwoord wordt gelezen
Géén berekening? Dan géén punten
Wordt er een antwoord met verklaring gevraagd? Zonder verklaring géén punten
Geef je bij meerkeuze teveel antwoorden? Géén punten