Les 1 - Molecuul binding

H4
§4.1
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H4
§4.1

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Vragen stellen
  • Leerdoelen

  • Voorkennis
  • Uitleg

  • Evaluatie
  • Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Vragen (over opdrachten...)??

Slide 3 - Tekstslide

Welke binding heeft
dit molecuul?
A
Covalente atoombinding
B
Polaire covalente atoombinding
C
Ionbinding
D
Metaalbinding

Slide 4 - Quizvraag

Welke binding heeft
dit molecuul?
A
Covalente atoombinding
B
Polaire covalente atoombinding
C
Ionbinding
D
Metaalbinding

Slide 5 - Quizvraag

Welke binding heeft
deze stof?
A
Covalente atoombinding
B
Polaire covalente atoombinding
C
Ionbinding
D
Metaalbinding

Slide 6 - Quizvraag

Welke binding heeft
dit molecuul?
A
Covalente atoombinding
B
Polaire covalente atoombinding
C
Ionbinding
D
Metaalbinding

Slide 7 - Quizvraag

Welke binding heeft
dit molecuul?
A
Covalente atoombinding
B
Polaire covalente atoombinding
C
Ionbinding
D
Metaalbinding

Slide 8 - Quizvraag

Welke binding heeft
dit molecuul?
A
Covalente atoombinding
B
Polaire covalente atoombinding
C
Ionbinding
D
Metaalbinding

Slide 9 - Quizvraag

Welke binding heeft
dit molecuul?
A
Covalente atoombinding
B
Polaire covalente atoombinding
C
Covalente atoombinding & Polaire covalente atoombinding
D
Metaalbinding

Slide 10 - Quizvraag

Leerdoelen
□ 10. Je kunt op microniveau uitleggen hoe de moleculen met alleen covalente bindingen (moleculaire stof) elkaar aantrekken;
o a. Je weet dat moleculen in een moleculaire stof bij elkaar gehouden worden door de molecuulbinding,
o b. Je weet wat de Vanderwaalsbinding is,
o c. Je weet dat tussen moleculen in een moleculaire stof altijd de Vanderwaalsbinding aanwezig is.
□ 11. Je kunt de grootte van een moleculair molecuul in verbrand brengen met het kookpunt van de stof;
o a. Je weet hoe groter het molecuul, hoe krachtiger de Vanderwaalsbinding.

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoelen
□ 12. Je kunt op microniveau uitleggen hoe de moleculen met polaire covalente binding(en) (moleculaire stof) elkaar aantrekken;
o a. Je weet dat moleculen in een moleculaire stof bij elkaar gehouden worden door molecuulbinding,
o b. Je weet dat tussen moleculen in een moleculaire stof altijd de Vanderwaalsbinding aanwezig is,
o c. Je weet dat stoffen met een polaire covalente binding(en) waterstofbruggen  vormen,
o d. Waterstofbruggen is een ‘extra’ binding, bovenop de Vanderwaalsbinding.
□ 13. Je kunt op microniveau uitleggen wanneer stoffen in water kunnen oplossen;
o a. Je weet wat hydrofobe stoffen zijn,
o b. Je weet wat hydrofiele stoffen zijn.

Slide 12 - Tekstslide

Metaalrooster
Ionrooster

Slide 13 - Tekstslide

Moleculaire stoffen
  • Covalente binding
  • => Gedeelde elektronen

  • Geleiden géén stroom...
  • Elektronen zitten 'vast' (worden door atomen gedeelt)

  • Atoombinding tussen atomen IN het molecuul

Slide 14 - Tekstslide

Covalente binding tussen twee H atomen (H - H)
bestaat uit een elektronenpaar
De covalente binding 
bestaat uit een elektronenpaar

Slide 15 - Tekstslide

Covalente binding
Tussen atomen 

  • Atomen trekken even hard aan elektronen
  • Elektronen paar bevindt zich in het midden
Polair covalente binding
Alleen tussen H - O & H - N

  • Ene atoom trekt harder aan de elektronen
  • Elektronen bevinden zich dichter naar 1 atoomsoort

Slide 16 - Tekstslide

Moleculaire stoffen

Slide 17 - Tekstslide

Moleculaire stoffen
  • Moleculen trekken elkaar aan
  • => Molecuulbinding

Slide 18 - Tekstslide

Molecuulbinding
  • De aantrekkingskracht tussen moleculen, noemen we:  
  • => VanderWaalskrachten.

  • Dit noemen we ookwel de VanderWaalsbinding

  • VanderWaalsbinding is een zwakke binding
  • => vandaar zijn moleculaire stoffen veelal vloeibaar of gas
  • => lagere smelt- en kookpunten in vergelijking met zouten en metalen

Slide 19 - Tekstslide

Molecuulbinding
  • Grotere molecuulmassa = sterkere Vanderwaalsbinding
  • => hoger kookpunt

  • Vanderwaalsbindingen breken wanneer een stof naar gas-fase gaat


Slide 20 - Tekstslide

Moleculaire stoffen
  • Apolaire stoffen -> Bevatten alleen (apolaire) covalente bindingen
  • Polaire stoffen -> Bevatten polaire covalente bindingen

  • Alle moleculaire stoffen bevatten vanderwaalsbinding
  • => De aantrekkingskracht tussen moleculen
  • => De vanderwaalsbinding is een zwakke binding


Slide 21 - Tekstslide

Wat voor soort binding geeft de rode pijl aan?
A
Covalente binding
B
Molecuulbinding
C
Polair covalente binding
D
ionbinding

Slide 22 - Quizvraag

Welke binding verbreekt bij het ontleden van een moleculaire stof?
A
Atoombinding
B
Ionbinding
C
Metaalbinding
D
Vanderwaalsbinding

Slide 23 - Quizvraag

Welke binding(en) worden verbroken wanneer water kookt?
A
De atoombinding
B
De molecuulbinding
C
De vanderwaalsbinding
D
De ionbinding

Slide 24 - Quizvraag

Welke binding bevindt zich tussen de moleculen van zuurstof (gas)
A
vdWaals binding
B
molecuulbinding
C
apolaire atoombinding
D
geen binding

Slide 25 - Quizvraag

De binding tussen atomen in een molecuul wordt vaak weergegeven met een streepje of een stokje. Deze binding heet:
A
Atoombinding
B
VanderWaalsbinding

Slide 26 - Quizvraag

Welke molecuul heeft het hoogste kookpunt verwacht je?


C3H8
C3H6
C4H8
C2H6
A
C2H6
B
C3H6
C
C3H8
D
C4H8

Slide 27 - Quizvraag

Diamant bestaat uit koolstofatomen die via bindingen aan elkaar verbonden zijn.
Om welk type binding gaat het hier?
A
Atoombinding
B
Ionbinding
C
Metaalbinding
D
VanderWaalsbinding

Slide 28 - Quizvraag

Aan de slag 

  • Doorlezen §4.1
  • Maken:
      * §4.1 => opdr. 3, 5, 6, 10

      * Afsluiting H3 -> 2, 3, 5, 6, 8
 
   



  • Eerste 5 minuten in stilte
  • Daarna fluisterend overleggen met buur of werken met muziek

  • Vraag? Steek je hand op
  • Af? => Geen huiswerk
timer
5:00

Slide 29 - Tekstslide

Leerdoelen
□ 10. Je kunt op microniveau uitleggen hoe de moleculen met alleen covalente bindingen (moleculaire stof) elkaar aantrekken;
o a. Je weet dat moleculen in een moleculaire stof bij elkaar gehouden worden door de molecuulbinding,
o b. Je weet wat de Vanderwaalsbinding is,
o c. Je weet dat tussen moleculen in een moleculaire stof altijd de Vanderwaalsbinding aanwezig is.
□ 11. Je kunt de grootte van een moleculair molecuul in verbrand brengen met het kookpunt van de stof;
o a. Je weet hoe groter het molecuul, hoe krachtiger de Vanderwaalsbinding.

Slide 30 - Tekstslide

Leerdoelen
□ 12. Je kunt op microniveau uitleggen hoe de moleculen met polaire covalente binding(en) (moleculaire stof) elkaar aantrekken;
o a. Je weet dat moleculen in een moleculaire stof bij elkaar gehouden worden door molecuulbinding,
o b. Je weet dat tussen moleculen in een moleculaire stof altijd de Vanderwaalsbinding aanwezig is,
o c. Je weet dat stoffen met een polaire covalente binding(en) waterstofbruggen  vormen,
o d. Waterstofbruggen is een ‘extra’ binding, bovenop de Vanderwaalsbinding.
□ 13. Je kunt op microniveau uitleggen wanneer stoffen in water kunnen oplossen;
o a. Je weet wat hydrofobe stoffen zijn,
o b. Je weet wat hydrofiele stoffen zijn.

Slide 31 - Tekstslide

Welk(e) leerdoel(en) beheers je nu al?

Slide 32 - Open vraag

Welk(e) leerdoel(en) beheers je (nog) niet?

Slide 33 - Open vraag

Wat ga ik eraan doen om ervoor te zorgen dat ik het wel begrijp / kan?

Slide 34 - Open vraag

Filmpje 1
VanderWaaldbinding (kort)

Leerdoel 9 (+ 10)

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Filmpje 2
VanderWaaldbinding (uitgebreid)

Leerdoel 9 + 10

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Filmpje 3
Waterstofbruggen

Leerdoel 11

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

Filmpje 4
Waterstofbruggen - Uitgebreider

Leerdoel 11

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video

Filmpje 5
Waterstofbruggen - Oplosbaarheid in water

Leerdoel 11

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Video

Filmpje 6
Hydrofiel en Hydrofoob - Oplosbaarheid in water

Leerdoel 12

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Video