Perron 1 klas 1 Plakken leestekens

Perron 1 les 1
Woensdag 17 november 2021
Starten met 20 min. stillezen
Plakken (vast of los geschreven)
Een zin en zijn leestekens
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1,2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Perron 1 les 1
Woensdag 17 november 2021
Starten met 20 min. stillezen
Plakken (vast of los geschreven)
Een zin en zijn leestekens

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik

Slide 2 - Tekstslide

Letters van het alfabet
26 letters

6 klinkers                      a - e - i - o - u - y

20 medeklinkers       b - c - d - f - g - h - j - k - l - m - n - p - q - r - s                                             - t - v - w - x - z

Slide 3 - Tekstslide

Korte klank:
Mus, dak, vis

Lange klank:
Muren, taken, bomen

Slide 4 - Tekstslide

fietsen
zwemmen
voetballen
tanken
monopoly
fiet-sen
zwem-men
voet-bal-len
tan-ken
mo-no-po-ly

Slide 5 - Tekstslide

  • Open lettergrepen eindigen op een klinker:
     
      ja-ren               hu-ren           be-ren

  • Gesloten lettergrepen eindigen op één of meer 
     medeklinkers:
    
     wer-ken            let-ten            art-sen


Lettergrepen

Slide 6 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het einde van de les kan ik:
  • correct twee woorden los of vast schrijven
  • Leestekens herkennen en correct toepassen

Slide 7 - Tekstslide

Los of vast geschreven
Ik heb een huis en in dat huis werk ik aan mijn huiswerk.
Ik heb een huis en in dat huiswerk ik aan mijn huiswerk.
Huis + werk maakt huiswerk
Doel + paal maakt doelpaal
enz.


Slide 8 - Tekstslide

Welke leestekens ken je al?

Slide 9 - Woordweb

Nut van leestekens

- Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen en honden slapen


- Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen en honden slapen

Waardoor komt het verschil in betekenis?

Slide 10 - Tekstslide

Weet je nog?
Wanneer gebruik je hoofdletters?

Slide 11 - Open vraag

Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van winkels
B
Familienamen
C
Namen van maanden
D
Namen van musea

Slide 12 - Quizvraag

Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van feestdagen
B
Namen van jaargetijden
C
Namen van personen
D
Namen van bedrijven

Slide 13 - Quizvraag

HOOFDLETTERS
Elke zin:

-Begint met een hoofdletter
- Eindigt met een punt, een vraagteken (als het een vraag is) of een uitroepteken (als het een zin met veel nadruk is)

Slide 14 - Tekstslide

Zo gebruik je HOOFDLETTERS
  • aan het begin van een zin: Het feest duurt tot tien uur.
  • als de zin met ’s begint, verschuift de hoofdletter: ’s Middags eet ik brood.
  • bij namen: Stan Mol, Turfstraat, Apeldoorn, SP, Ford, Kerstmis, Puma.
  • bij woorden die van namen zijn gemaakt: Oost-Europese, Chinese.

Slide 15 - Tekstslide

GEEN HOOFDLETTERS
Let op: 

namen van dagen van de week (vrijdag), maanden (november), seizoenen (herfst) en windstreken (westen) 
krijgen GEEN hoofdletter.

Slide 16 - Tekstslide

PUNT

- Aan het einde van een zin


Vandaag heb ik een hockeywedstrijd.

Morgen ga ik logeren bij mijn vriendin.

Slide 17 - Tekstslide

VRAAGTEKENS

- Aan het einde van een vraagzin


Tot hoe laat ben jij vanmiddag op school?

'Neem jij mijn tas mee?' vroeg Martijn.

Wanneer geen vraagteken?

Bij een indirecte vraag gebruik je géén vraagteken.

Ik zou graag weten, wanneer je op school komt.

Slide 18 - Tekstslide

UITROEPTEKENS 

- Om aan te geven dat iemand luid roept of schreeuwt


'Ik ben beneden!' klonk het vanuit de kelder.



Slide 19 - Tekstslide

KOMMA'S

- Maakt een zin overzichtelijker

- Staat op de plaats waar je bij hardop lezen even een rust neemt, een pauze



Slide 20 - Tekstslide

Juist of onjuist:
Lotte zei: 'Wat een leuke jongen'.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Juist of onjuist:
anouk
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Juist of onjuist:
Mercedes
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Juist of onjuist:
Pas op!
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Juist of onjuist:
Wil jij de pen even pakken
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Juist of onjuist:
ga je mee naar de bioscoop?
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quizvraag

GELEERD

HOOFDLETTERS  EN LEESTEKENS

- je weet wanneer je hoofdletters gebruikt

- je kan punten , vraagtekens en uitroeptekens gebruiken

Slide 27 - Tekstslide

Maken en huiswerk
Huiswerkcontrole 10,11,12
NB Actief lezen + Woordenschat (Sprinkhanen)
Maken: Perron 1 (vanaf blz. 9) opdracht 13,15,16
Stillezen
NB Woordenschattoets 


Slide 28 - Tekstslide