Ma 24 juni bijwoordelijke en bijvoeglijke bepaling

Ma + Di 25 juni bijwoordelijke en bijvoeglijke bepaling
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Ma + Di 25 juni bijwoordelijke en bijvoeglijke bepaling

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijwoordelijke bepaling
Je moet eerst de andere stappen doorlopen.

Je mag pas als laatste de bijwoordelijke bepalingen gaan benoemen!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijwoordelijke bepaling of bijvoeglijke bepaling
timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijwoordelijke bepaling

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijwoordelijke bepaling
We noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘prullenbak’. Alles wat je overhoudt, noem je bijwoordelijke bepaling.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijwoordelijke bepaling

Slide 6 - Tekstslide

VWO moet de verschillende soorten bwb's kunnen herkennen. 
bijwoordelijke bepaling

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijwoordelijke bepaling
Let op
Niet in alle zinnen komt een bijwoordelijke bepaling voor, maar een zin kan ook meerdere bijwoordelijke bepalingen bevatten!

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vraag(en) stel je ook alweer om de bijwoordelijke bepaling te bepalen?
  • waar= bijwoordelijke bepaling van plaats
  • wanneer= bijwoordelijke bepaling van tijd
  • hoe = bijwoordelijke bepaling van reden

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijwoordelijke bepaling


  • Je weet wat een bijwoordelijke bepaling is. 
  • Je kan de bijwoordelijke bepalingen in een zin benoemen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijvoeglijke bepaling
≠ bijwoordelijke bepaling

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bijwoordelijke bepaling

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijwoordelijke bepaling

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bijwoordelijke bepaling

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijvoeglijke bepaling (I)
Een bijvoeglijke bepaling (bvb) zegt iets van een zelfstandig naamwoord.

Een bijvoeglijke bepaling is ALTIJD deel van een ander zinsdeel.

Een bijvoeglijke bepaling kan voor of achter het znw. staan. 


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De bijvoeglijke bepaling (bvb)
  • De bijvoeglijke bepaling is GEEN zinsdeel, maar een deel van een andere zinsdeel.
  • De bijvoeglijke bepaling zegt iets over het zelfstandig naamwoord in een zinsdeel.
  •  De bijvoeglijke bepaling kan voor of achter een zelfstandig naamwoord staan.

De KNAPPE zus VAN MIJN VRIENDIN /is/ een VEELGEVRAAGD fotomodel./


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijvoeglijke bepaling

Voorbeeld:
De lange, mooie jongen | kwam | niet.
lange = bijvoeglijke bepaling bij jongen
mooie = bijvoeglijke bepaling bij jongen
Een bijvoeglijke bepaling kan uit meer dan één woord bestaan.

Namen kunnen ook bijvoeglijke bepalingen zijn.
Voorbeeld:
De plaats Zandvoort ligt aan de Nederlandse kust.
Zandvoort = bijvoeglijke bepaling bij plaats
Nederlandse = bijvoeglijke bepaling bij kust




Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijvoeglijke bepaling

De bijvoeglijke bepaling is geen apart zinsdeel!


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijvoeglijke bepaling
Mijn     eerste     kind     speelt    op    haar     nieuwe    gitaar.
eerste = bijvoeglijke bepaling bij 'kind' 
haar = bijvoeglijke bepaling bij gitaar 
nieuwe = bijvoeglijke bepaling bij gitaar

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag doen we een nieuw stukje Grammatica, de Bijvoeglijke bepaling.
PV
ww.gez
ow
lv
mw
bwb
BVB  bijvoegelijke bepaling. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijvoeglijke bepaling
- Een bijvoeglijke bepaling zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
- Een bijvoeglijke bepaling vind je door te vragen: welk/wat voor + het zelfstandige naamwoord?

Voorbeeld
De slimme jongen \is \ lid \ geworden \ bij onze voetbalclub.
slimme = bijvoeglijke bepaling bij jongen (welke/wat voor + jongen?) 
onze = bijvoeglijke bepaling bij voetbalclub (welke/wat voor + voetbalclub?)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het verschil tussen de bwb en bvb

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammatica: BWB en BVB
Aan het eind van deze les kun je De BWB en de BVB herkennen in een zin.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BWB VS. BVB
  • Soms is het lastig te bepalen of een woord(groep) een bvb of een bwb is.
  • Om daarachter te komen, verdeel je de zin in zinsdelen.
  • Een bwb is ALTIJD een zelfstandig zinsdeel; een bvb niet!!

- Ik | droom | vaak | over leeuwen.
- De engste droom over leeuwen | had | ik |     
  vorige week.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moeilijk geval: bwb of bvb?
Mijn vriendin is dol op deze chocola uit Duitsland

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moeilijk geval: bwb of bvb?
Nederland importeert veel producten uit Duitsland


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bwb of bvb?
In een park in Apeldoorn staat een monument voor de Tweede Wereldoorlog.

In Apeldoorn staat het monument van de man met de twee hoeden.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'een veelbelovend talent van het basketbalteam'

Wat zijn de bijvoeglijke bepalingen van dit zinsdeel?
A
veelbelovend
B
van het basketbalteam
C
een veelbelovend talent
D
een veelbelovend talent van het basketbalteam

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is waar over de bijvoeglijke bepaling? Kies de goede antwoorden.

Een bijvoeglijke bepaling...
A
is geen zinsdeel, maar een deel van een zinsdeel.
B
zegt iets over een werkwoord in een zinsdeel.
C
zegt iets over een zelfstandig naamwoord in een zinsdeel.
D
is altijd een zinsdeel.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een bijvoeglijke bepaling?
Ze speelt op de beste gitaar van Nederland.
A
beste
B
van Nederland
C
beste, van Nederland
D
de beste, van Nederland

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de bijvoeglijke bepaling?
De slaapkamer van het meisje is roze.
A
van het meisje
B
van het meisje, roze
C
roze

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de bijvoeglijke bepaling in de zin:

Het huiswerk was moeilijk
A
Huiswerk
B
Was
C
Moeilijk
D
Is er niet.

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de bijvoeglijke bepaling?
....... de post van mijn oma......
A
de post
B
post
C
van mijn oma
D
oma

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de bijvoeglijke bepaling?
De barbecue van de buren ......................
A
De barbecue
B
barbecue
C
van de buren
D
buren

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk 
Oefen de zelftoetsen van blok 5

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies