30/11/2022 2B Grammatica - Bijvoeglijke bepaling

Lesuur 2: Grammatica
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lesuur 2: Grammatica

Slide 1 - Tekstslide

LESPROGRAMMA
Grammatica
  • Vorige les: Voorzetselvoorwerp
  • Deze les: Bijvoeglijke bepaling en ondergeschikte bijwoordelijke bepaling

Huiswerk 
3.1 Grammatica opdrachten:
E Bijwoordelijke bepaling & voorzetselvoorwerp





Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk
Maak de opdrachten in Learnbeat:
3.1 Grammatica opdrachten: 
E Bijwoordelijke bepaling & voorzetselvoorwerp










Slide 3 - Tekstslide

Voorzetselvoorwerp

Slide 4 - Tekstslide

Verschil bwb en vzv

Hij wacht op zijn vriendin. ->voorzetselvoorwerp

Hij wacht op de stoep. -> bijwoordelijke bepaling




Bij een bijwoordelijke bepaling:

  • geeft het voorzetsel een precieze plaats of tijd aan
  • kun je het vaak vervangen door een ander voorzetsel



Slide 5 - Tekstslide

Lesdoelen
Bijvoeglijke bepaling : een zinsdeelstuk (onderdeel van een zinsdeel) en geeft extra informatie over een zelfstandig naamwoord.

Ondergeschikte bijwoordelijke bepaling: een zinsdeelstuk is en geeft extra informatie over een niet zelfstandig naamwoord.


Slide 6 - Tekstslide

Zinsdelen en zinsdeelstukken
- Gezegde (WG of NG)
- Onderwerp
- Lijdend voorwerp
- Meewerkend voorwerp
- Bijwoordelijke bepaling
----------------------------------
- Bijvoeglijke bepaling (bvb)
- Ondergeschikte bijwoordelijke
bepaling (obwb)

Zinsdelen
Zinsdeelstukken

Slide 7 - Tekstslide

Bijvoeglijke bepaling

1. De bijvoeglijke bepaling
Een bijvoeglijke bepaling zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Een bijvoeglijke bepaling vind je door te vragen welk/wat voor + het zelfstandige naamwoord?

Voorbeeld:

De nieuwe speler| is |in onze wijk| komen wonen.
nieuwe = bijvoeglijke bepaling bij speler (welke/wat voor speler?)
onze = bijvoeglijke bepaling bij wijk (welke/wat voor wijk?)
Bij een zelfstandig naamwoord kan meer dan één bijvoeglijke bepaling staan.

Slide 8 - Tekstslide

Bijvoeglijke bepaling

Voorbeeld:
De lange, mooie jongen | kwam | niet.
lange = bijvoeglijke bepaling bij jongen
mooie = bijvoeglijke bepaling bij jongen
Een bijvoeglijke bepaling kan uit meer dan één woord bestaan.

Namen kunnen ook bijvoeglijke bepalingen zijn.
Voorbeeld:
De plaats Zandvoort ligt aan de Nederlandse kust.
Zandvoort = bijvoeglijke bepaling bij plaats
Nederlandse = bijvoeglijke bepaling bij kust




Slide 9 - Tekstslide

Ondergeschikte bijwoordelijke bepaling

2. De ondergeschikte bijwoordelijke bepaling

De bijwoordelijke bepaling als zindeelstuk (=ondergeschikte bijwoordelijke bepaling) zegt iets van een ander woord dan een zelfstandig naamwoord.
Voorbeeld:
Ik vond het boek erg spannend.
erg = bijwoordelijke bepaling bij spannend (geen zelfstandig naamwoord)
In een bijvoeglijke bepaling kan een bijwoordelijke bepaling staan.
Voorbeeld:
Ik vond dat een erg vervelende opmerking.
erg vervelende = bijvoeglijke bepaling bij opmerking
erg = bijwoordelijke bepaling bij vervelende







Slide 10 - Tekstslide

Opdracht
Maak de opdrachten in Nieuw Nederlands - bladzijde 89
Opdrachten 1 t/m 4
Extra: opdracht 5











Slide 11 - Tekstslide