6.2 breking

§6.2 Lichtbreking
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§6.2 Lichtbreking

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les ...
  • weet je wat lichtbreking is;
  • kan je tekenen hoe een gebroken lichtstraal verder gaat.

Slide 2 - Tekstslide

Breking van licht
  • Licht beweegt in rechte lijnen.
  • Licht breekt wanneer het in een ander medium komt.
  • De voortplantingssnelheid (de snelheid van de lichtstralen) veranderd dan.

Slide 3 - Tekstslide

Bij elke overgang naar een andere stof breekt het licht.

Slide 4 - Tekstslide

Lichtbreking naar de normaal toe en van de normaal af.

- Van een stof met lage dichtheid naar een hoge dichtheid= breking naar de normaal toe.
- Van hoge naar lage dichtheid=breking van de normaal af.

Slide 5 - Tekstslide

Lichtstralen zijn omkeerbaar.

Slide 6 - Tekstslide

Schets in je schrift hoe de lichtstraal verder gaat.

Slide 7 - Tekstslide

Waarom is snoephappen zo moeilijk?

Slide 8 - Open vraag

De plaats van een vis in het water
Doordat onze ogen ervan uitgaan dat lichtstralen recht zijn, zien we de vis op plek P' maar is de vis daadwerkelijk op plek P. Alleen door je hoofd in het water te steken kun je de echte plek zien (dan ben je in hetzelfde medium).

Slide 9 - Tekstslide

In de figuur is een zogenoemde prismabril getekend. Een persoon kan door naar beneden in het prisma te kijken, zien wat er voor hem gebeurt.

Is de breking bij overgang 1 juist weergegeven?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag


Is de breking bij overgang 2 juist weergegeven?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Video

Een vis zwemt onder het wateroppervlak. Iemand bevindt zich in punt O
en kijkt naar de vis.
De persoon ziet de vis ...
A
dieper dan in werkelijkheid.
B
op dezelfde diepte.
C
minder diep.

Slide 13 - Quizvraag

Een vis zwemt onder het wateroppervlak. Iemand bevindt zich recht boven
de vis en kijkt naar de vis.
De persoon ziet de vis ...
A
dieper dan in werkelijkheid.
B
op dezelfde diepte.
C
minder diep.

Slide 14 - Quizvraag

Hw maken
Maak het huiswerk voor de volgende les (staat op magister).

Slide 15 - Tekstslide