Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Negations in English
Negations (Ontkenningen)
At the end of this lesson you know what negations are and how to use them in the correct way.
1 / 34
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
MBO
Studiejaar 2
In deze les zitten
34 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
3 videos
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Negations (Ontkenningen)
At the end of this lesson you know what negations are and how to use them in the correct way.
Slide 1 - Tekstslide
Uitleg
Bij een ontkenning zeg je
dat iets niet zo is
.
– Je gebruikt in het Engels dan meestal het woordje
not
.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Ontkenningen: (to) be
Ontekking met am/is/are
(to) be
en
can
alleen maar
not
achter te zetten,
net zoals je in het Nederlands doet.
I am
not
going to the movies tonight.
I
cannot
come tonight.
Slide 6 - Tekstslide
Maak ontkennend:
I am awake
A
I amn't awake
B
I am not awake
C
I do not awake
D
I not awake
Slide 7 - Quizvraag
Maak ontekennend:
You can come along.
A
You can come not along
B
You not come along
C
You come not along
D
You cannot come along
Slide 8 - Quizvraag
Alle andere: don't / doesn't
Persoon + do/does not + hele ww
I do
not
work.
She / He / It
does
not
go.
We do
not
walk.
They do
not
swim.
Slide 9 - Tekstslide
Maak ontkennend:
I eat pizza
A
I eat not pizza
B
I do not eat pizza
C
I does not eat pizza
D
I am not eat pizza
Slide 10 - Quizvraag
Korter:
They
don't
go to the party.
Terry
doesn't
swim at all.
Slide 11 - Tekstslide
don't / doesn't - verleden tijd
Persoon + did not + hele ww
I did
not
work.
She / He / It did
not
go.
We did
not
walk.
They did
not
swim.
Korter: They did
n't
go to the park
Slide 12 - Tekstslide
Kendra bought a new skirt
Stap 1: t.t. of v.t.?
Stap 2: SHIT-regel?
A
don't
B
doesn't
C
didn't
D
did not
Slide 13 - Quizvraag
They laugh a lot
de ontkenning maak je met:
A
don't
B
doesn't
C
didn't
Slide 14 - Quizvraag
Peter just moved in, but
Peter _____ his new neighbours.
A
don't like
B
doesn't like
C
didn't like
Slide 15 - Quizvraag
Peter has bought a new bike, but Peter _____ it.
A
not use
B
not uses
C
don't use
D
doesn't use
Slide 16 - Quizvraag
Peter loved his new neighbours
(kijk eerst: t.t. of v.t.!)
A
Peter didn't love
B
Peter doesn't loved
C
Peter didn't loved
D
Peter doesn't love
Slide 17 - Quizvraag
They laughed a lot
(kijk eerst: t.t. of v.t.!)
A
They don't laughed
B
They didn't laugh
C
They didn't laughed
D
They don't laugh
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Video
Ontkenningen: (to) have got
Uitleg
Het werkwoord
have got
betekent
hebben
.
– I
have got
the keys = Ik heb de sleutels
– She
has got
a car = Zij heeft een auto
Slide 20 - Tekstslide
Iemand heeft iets niet:
not
tussen
have
en
got
.
– I
have
not
got the keys = Ik heb de sleutels niet
– She
has
not
got a car = Zij heeft geen auto
Je mag
not
ook op deze manier afkorten:
– I have
n’t
got the keys
– She has
n’t
got a car
Slide 21 - Tekstslide
We have got ice cream.
A
We haven't got
B
We don't have
C
We have do not got
Slide 22 - Quizvraag
My brother and sister ___ live at home.
A
don't
B
doesn't
C
didn't
Slide 23 - Quizvraag
They ....... ......... the right furniture at the shop.
A
don't find
B
didn't find
C
didn't found
D
did find
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Video
hulpwerkwoord
can
, could, may, might, must, should, will, would
You
wouldn’t
do that, would you?
You
mustn’t
say such awful things!
I
cannot
(can’t) remember his name.
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Video
I go home after my classes
A
bij de ontkenning gebruik je : don't
B
bij de ontkenning gebruik je : doesn't
Slide 30 - Quizvraag
My parents fly back home this morning
A
bij de ontkenning gebruik je : don't
B
bij de ontkenning gebruik je : doesn't
Slide 31 - Quizvraag
Peter really likes pizza and fries
A
bij de ontkenning gebruik je : don't
B
bij de ontkenning gebruik je : doesn't
Slide 32 - Quizvraag
Mary eats fruit for lunch
A
bij de ontkenning gebruik je : don't
B
bij de ontkenning gebruik je : doesn't
Slide 33 - Quizvraag
Yes/No (H:3.4)
Slide 34 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Negations in English
Oktober 2022
- Les met
29 slides
Engels
MBO
Studiejaar 2
Present Simple Q & N
Juni 2022
- Les met
38 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Ontkenningen incl stappenplan
Februari 2024
- Les met
16 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 1-3
Extra uitleg verbs past simple to be en to have
September 2022
- Les met
12 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Negations in English
September 2022
- Les met
24 slides
Engels
MBO
Past Simple Questions & Negations
Juni 2022
- Les met
28 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
Past Simple vs. Present Perfect
Juni 2022
- Les met
38 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Year 4 lesson 9
September 2021
- Les met
23 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4