Herhaling hoofdstuk 2: Vrijheid en gelijkheid herhaling

Hoofdstuk 2: Vrijheid en gelijkheid
  • 2.1: De macht van de koning
  • 2.2: Napoleon
  • 2.3: De Franse tijd in Nederland
  • 2.4: Slaven op de plantages
  • 2.5: De opkomst van de machines
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2: Vrijheid en gelijkheid
  • 2.1: De macht van de koning
  • 2.2: Napoleon
  • 2.3: De Franse tijd in Nederland
  • 2.4: Slaven op de plantages
  • 2.5: De opkomst van de machines

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen
  • Per paragraaf een korte herhaling + vragen
  • Jullie krijgen per paragraaf de kans om vragen te stellen

Slide 2 - Tekstslide

2.1: De macht van de koning
  • Nieuwe manier van denken --> Verlichting. Bijv: grondrechten.
  • Belangrijke denkers: Rousseau & Montesqieu
  • Lodewijk XVI --> absolutisme.
  • Drie standen
  • Schatkist leeg --> vergadering bijeen --> 1/2e stand weigerde belasting te betalen --> revolutie!
  • Derde stand wilde eigen vergadering.
  • Sommige wilden niet wachten --> 14-juli-1789 bestorming Bastille.
  • Begin Franse Revolutie.

Slide 3 - Tekstslide

Wat houdt 'Verlicht denken' in?

Slide 4 - Open vraag

Geef een verschil tussen absolute macht & de macht van onze koning vandaag

Slide 5 - Open vraag

Leg in je eigen woorden uit waarom de Franse Revolutie uitbrak

Slide 6 - Open vraag

Vragen over 2.1 - De macht van de koning

Slide 7 - Open vraag

2.2: Napoleon
  • Na Franse revolutie macht in handen Nationale Vergadering, schreven nieuwe grondwet.
  • Door rampzalige oorlog, radicalen a/d macht --> Terreur (Robespierre).
  • Volk wilde rust --> sterke leider. 
  • Napoleon greep de macht (wordt keizer) --> nieuwe grondwet.
  • Wilde Europa veroveren --> stuk op Rusland (1812).
  • Slag bij Leipzig (1813) --> verbannen naar Elba.
  • Definitief verslagen bij Waterloo (1815) --> verbannen naar St. Helena

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de periode van de Terreur?
A
Periode waarin veel terroristische aanslagen zijn gepleegd
B
Periode met veel onthoofdingen bij Franse burgers
C
Periode waarin de patriotten veel geweld gebruikten

Slide 9 - Quizvraag

Waarom kon Napoleon de macht behouden?

Slide 10 - Open vraag

Leg uit waarom Napoleon zichzelf kroonde tot keizer en dit niet door de paus liet doen

Slide 11 - Open vraag

Vragen over 2.2 - Napoleon

Slide 12 - Open vraag

2.3: De Franse tijd in de Nederlanden
  • In de Republiek, patriotten voor verlichte ideeën.
  • Patriotten verjaagd na mislukte staatsgreep, komen terug met Frans leger --> begin Bataafse Republiek. (Bataafse Revolutie).
  • Patriotten regeerden in naam --> macht bij de Fransen.
  • Napoleon ontevreden, 1806 Koninkrijk Holland, broer Napoleon koning.
  • Na aantal jaar, NL een Franse provincie, veel veranderingen.
  • Einde Napoleon --> begin Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.
  • Koning Willem I (zoon van overleden stadhouder).

Slide 13 - Tekstslide

Wat zou nou een gevolg kunnen zijn van de Franse revolutie voor de Republiek?

Slide 14 - Open vraag

Leg in eigen woorden uit wie de patriotten waren

Slide 15 - Open vraag

Noem 2 veranderingen die Napoleon invoerde die we nu nog hebben.

Slide 16 - Open vraag

Wat was de reden dat Nederland, Luxemburg en België in 1815 één land werden?

Slide 17 - Open vraag

Vragen over 2.3 - De Franse tijd in de Nederlanden.

Slide 18 - Open vraag

2.4 Slaven op de plantages
  • Slaven werkte op plantages --> slecht behandeld/zwaar werk.
  • Weinig slavenopstanden geweest.
  • Boni-opstand in Suriname, bestreden door roodmutsen.
  • Door ideeën van verlichting, andere gedachtes over slavernij.
  • Abolitionisme.
  • In NL afgeschaft in 1863.
  • Directe oorzaak/indirecte oorzaak
  • Gevolg op korte termijn/gevolg op lange termijn.


Slide 19 - Tekstslide

Wat was de grootste slavenopstand in Suriname?

Slide 20 - Open vraag

Waardoor gingen mensen in Europa anders denken over slavernij?

Slide 21 - Open vraag

Zet de zinnen in de juiste volgorde.
Europa wil plantageproducten.
Plantages hebben arbeiders nodig.
Er komt slavenhandel.

Slide 22 - Sleepvraag

Vragen over 2.4 - Slaven op de plantages.

Slide 23 - Open vraag

2.5 De opkomst van machines
  • Spinnen en weven werd thuis gedaan --> huisnijverheid.
  • Uitvinding schietspoel en Spinning Jenny hielpen.
  • Meer katoen nodig --> meer slavernij.
  • In 18e eeuw nam vraag naar delfstoffen toe.
  • Uitvinding stoomkracht hielp hierbij.
  • James Watt verbeterde stoom machine.
  • Meer fabrieken, minder huisnijverheid --> Industriële Revolutie.
  • Door Verlichting meer wetenschap en techniek.

Slide 24 - Tekstslide

Waardoor kwam er een einde aan de huisnijverheid?

Slide 25 - Open vraag

Waarom was het geen toeval dat veel machines tijdens de Verlichting werden uitgevonden?

Slide 26 - Open vraag

Waardoor nam de vraag naar slaven toe?

Slide 27 - Open vraag

Vragen over 2.5 - De opkomst van machines.

Slide 28 - Open vraag