Werkwoorden in de keuken NT2
1 / 22
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat is dit: Ik loop naar huis
A
Een woord
B
Een zin
C
Een getal
D
Een letter
Slide 3 - Quizvraag
Wat is dit? huis
A
Een zin
B
Een getal
C
Een woord
D
Een letter
Slide 4 - Quizvraag
Wat is dit? 15
A
Een zin
B
Een getal
C
Een woord
D
Een letter
Slide 5 - Quizvraag
Wat is dit? Bakstraat 20
A
Een zin
B
Een adres
C
Een telefoonnummer
D
Een letter
Slide 6 - Quizvraag
Ik ...... de ingrediënten in een kom
A
Meng
B
Bak
C
Rasp
D
Schil
Slide 7 - Quizvraag
Ik ga .......... afgieten
A
De groente
B
De kip
C
De pasta
D
Het water
Slide 8 - Quizvraag
Ik snij ........... in blokjes
A
De tomaten
B
De appel
C
De kruiden
D
Het mes
Slide 9 - Quizvraag
De kaas ga ik .......
A
Koken
B
Raspen
C
Schaven
D
Afgieten
Slide 10 - Quizvraag
Welke woorden heb
je nieuw geleerd?
je nieuw geleerd?
Slide 11 - Woordweb
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Ik - bakken
Slide 14 - Open vraag
Hij - schillen
Slide 15 - Open vraag
Wij - mengen
Slide 16 - Open vraag
Zij - pellen
Slide 17 - Open vraag
ik - aan de kook brengen
Slide 18 - Open vraag
Hij - in blokjes snijden
Slide 19 - Open vraag
Wij - Afgieten
Slide 20 - Open vraag
Kies zelf een woord uit
Slide 21 - Open vraag
Kies zelf een woord uit
