Inderdaad, het betekent dit allemaal. Voor het gemak oefenen we deze les met de betekenis "leggen". Je gaat nu oefenen met een aantal vormen van mettre.
Slide 14 - Tekstslide
je mets
A
ik leg
B
ik legde
C
je legt
D
je legde
Slide 15 - Quizvraag
Vertaal: ik leg
Slide 16 - Open vraag
vertaal: ik heb gelegd
Slide 17 - Open vraag
tu mettras betekent:
A
jij zou leggen
B
jij zult leggen
C
jij legde
D
jij hebt gelegd
Slide 18 - Quizvraag
hij zal leggen
Slide 19 - Open vraag
nous mettons
A
wij leggen
B
wij legden
C
wij zullen leggen
D
wij hebben gelegd
Slide 20 - Quizvraag
nous avons mis
A
wij leggen
B
wij legden
C
wij zullen leggen
D
wij hebben gelegd
Slide 21 - Quizvraag
nous mettrons
A
wij leggen
B
wij legden
C
wij zullen leggen
D
wij hebben gelegd
Slide 22 - Quizvraag
nous mettions
A
wij leggen
B
wij legden
C
wij zullen leggen
D
wij hebben gelegd
Slide 23 - Quizvraag
U zal leggen
Slide 24 - Open vraag
Zij legden
Slide 25 - Open vraag
Bron I ch 5 bijvoeglijk naamwoord
(l'adjectif qualificatif)
Slide 26 - Tekstslide
Bijvoeglijk naamwoord
vorm:
man. vrouw.
ev. - -e
mv. -s -es
Slide 27 - Tekstslide
Bijvoeglijk naamwoord
onregelmatige vormen:
ennuyeux (man,ev) --> ennuyeuse (vrouw,ev)
sportif (man,ev) --> sportive (vrouw,ev)
plaats:
alle bijvoegelijke naamwoorden staan achter het zelfstandig naamwoord
Slide 28 - Tekstslide
Bijvoeglijk naamwoord
plaats uitzondering:
deze bijvoegelijke naamwoorden komen VOOR het zelfstandig naamwoord.