De conditionnel maak je op de volgende manier:
1. Neem het hele werkwoord (trouver, choisir, parler)
2. Voeg de juiste uitgang toe (uitgang van de imparfait)
Je -ais Je trouverais Ik zou vinden
Tu -ais Tu trouverais jij zou vinden
Il/elle/on -ait Il/elle/on trouverait hij / zij /men zou vinden
Nous -ions Nous trouverions wij zouden vinden
Vous -iez Vous trouveriez jullie zouden vinden
Ils/elles -aient Ils/elles trouveraient zij zouden vinden