Erwtensoep + fietsen verleer je nooit + cram examenwoorden K3 CE_21

CE papier Kader 2021 deel 1
35 van de 36 vragen (vraag 31 niet)
schrijfopdracht niet 

max 39 pnt 

teksten + vragen + cv + uitwerkbijlage in notitieblok bij deze dia
--> teksten geprint aanleveren 

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

CE papier Kader 2021 deel 1
35 van de 36 vragen (vraag 31 niet)
schrijfopdracht niet 

max 39 pnt 

teksten + vragen + cv + uitwerkbijlage in notitieblok bij deze dia
--> teksten geprint aanleveren 

Slide 1 - Tekstslide

https://www.examenblad.nl/examendocument/2021/cse-1/nederlands-vmbo-kb/bijlage/2021/f=/KB-0011-a-21-1-b.pdf

https://www.examenblad.nl/examendocument/2021/cse-1/nederlands-vmbo-kb/opgaven/2021/f=/KB-0011-a-21-1-o.pdf

https://www.examenblad.nl/examendocument/2021/cse-1/nederlands-vmbo-kb/correctievoorschrift/2021/f=/KB-0011-a-21-1-c.pdf

https://www.examenblad.nl/examendocument/2021/cse-1/nederlands-vmbo-kb/uitwerkbijlage/2021/f=/KB-0011-a-21-1-u.pdf

Opdrachten bij 'Erwtensoep'
Bekijk de tekst en beantwoord de volgende vragen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de titel van deze tekst?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel alinea`s heeft deze tekst?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de bron van deze tekst?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het 3e tussenkopje?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke leesmanier gebruik je om deze tekst te gaan lezen?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Citeer de eerste zin van deze tekst volgens de citeerregels.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de tekstsoort van het kader op bladzijde 3?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten bij 'Erwtensoep'
Geef in de volgende dia`s aan of de uitspraken juist of onjuist zijn. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.Meer dan de helft van de geteste soepen is verpakt in blik.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2.Volgens de experts horen er doperwten in erwtensoep
te zitten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3.In Struik Boerensoep erwten zit een kleine hoeveelheid spinazie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4.Unox Rijkgevulde erwtensoep krijgt een voldoende
(5,5 of hoger) voor smaak, maar een onvoldoende (lager dan 5,5) voor dierenwelzijn.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5.Het woord ‘snerten’ is afgeleid van snotterig.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

6.Ineke Luybé is de winnaar van het WK snertkoken.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

7.Volgens Willem Himmelreich kun je de uien voor de erwtensoep het best in ringen van 0,2 centimeter snijden.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

8.Het consumentenpanel bestaat uit 62 mensen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

9.Er zijn drie soepen die op de beide onderdelen zout
én vetpercentage een onvoldoende scoren (lager dan 5,5).
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten bij fietsen verleer je nooit

Geef in de volgende dia`s steeds het juiste antwoord. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.Wat is de kernzin van alinea 2?
A
De kern van het procedureel geheugen is ervoor zorgen dat procedures uiteindelijk routines worden.
B
Als je leert fietsen, moet je een aantal handelingen onder de knie krijgen.
C
Door die vaardigheden in kleine stapjes te leren, ga je steeds beter presteren.
D
Totdat het is ingeslepen en alles wat bij fietsen komt kijken een routine is geworden.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2.Wat is volgens Albert Postma, naast herhalingen, bevorderlijk voor het levenslang opslaan van handelingen?

zorgen voor
A
het maken van kleine stapjes bij het uitvoeren van handelingen
B
pauzemomenten bij het uitvoeren van handelingen
C
structuur bij het uitvoeren van handelingen

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3.Waar legt Erik Scherder vooral het accent op bij het aanleren van
handelingen?
A
intelligentie
B
leeftijd
C
motoriek
D
routine

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4.Albert Postma laat zijn studenten beschrijven hoe ze autorijden. Wat wil hij met dat voorbeeld laten zien?

Wat je in je procedurele geheugen hebt opgeslagen
A
bewaar je in stukjes.
B
is lastig om te verwoorden.
C
kun je eenvoudig reproduceren.
D
raak je nooit meer kwijt.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5.In alinea 6 staan combinaties van activiteiten die je tegelijkertijd kunt doen. Welke combinatie is volgens de informatie uit de tekst NIET mogelijk?
A
fietsen en zingen
B
gamen en Spaans leren
C
jas dicht ritsen en lopen
D
skaten en lachen

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

6.Wanneer werkt het procedureel geheugen niet goed volgens de informatie uit deze tekst?
A
als je een ongeluk hebt gehad waarbij je hersens beschadigd zijn
B
als je medicijnen gebruikt die invloed hebben op je hersenen
C
als je moet nadenken hoe je iets moet doen
D
als je ziek bent waardoor je hersenen aangetast zijn

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

7.Wat is de reden dat bij mensen met dementie het procedureel geheugen
nog lang blijft werken?
A
Oude mensen hoeven geen nieuwe dingen meer te leren, vandaar dat ze dingen die ze al weten gemakkelijk kunnen reproduceren.
B
Handelingen die vaak zijn uitgevoerd worden opgeslagen in een deel van de hersenen dat niet zo snel wordt aangetast door ouderdom.
C
Herinneringen aan vroeger zijn belangrijk voor oude mensen en daardoor kunnen ze zich nog op hoge leeftijd bepaalde dingen herinneren.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

8.Welk spreekwoord past het beste bij de inhoud van alinea 7?
A
Eind goed al goed.
B
Jong geleerd is oud gedaan.
C
Men is nooit te oud om te leren.
D
Zoals de ouden zongen, piepen de jongen.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

9.Welke vraag staat in deze tekst centraal?
A
Hoe komt het dat je routines nooit verleert?
B
Op welke manier werkt het opslaan van informatie in het geheugen?
C
Waarom is het procedurele geheugen zo belangrijk?
D
Wat is de reden dat iedereen kan leren fietsen?

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Link

Deze slide heeft geen instructies