Bezittelijke vnw 24-3-2023


Herzlich Willkommen
beim Deutschunterricht
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


Herzlich Willkommen
beim Deutschunterricht

Slide 1 - Tekstslide

Bezittelijke vnw 24-3-2023
Je kent de bezittelijke voornaamwoorden in het Duits.
Je kent het verschil tussen de uitgangen voor M+O en V + Mv.

Slide 2 - Tekstslide

Regels in de klas
Voor Duits heb je bij je: boek 2, laptop en etui


Gedrag in de klas: 
bij binnenkomst, Handy (mobiele telefoon) in de telefoontas. Oortjes uit.
Laptop en boek op tafel, alles nog dicht. Wacht op instructie. Je bent stil.
Zelfstandig werken: in stilte of samen fluisterend.
Afsluiting: terugblik en huiswerk

Slide 3 - Tekstslide

Lessonup
klascode
 ijelw


Slide 4 - Tekstslide

1MH

MO

Komt je naam naar voren, kom naar het bureau.

Slide 5 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord
Startopdracht:
Vul het juiste bezittelijk voornaamwoord in: 
  • Ich habe ein Buch
Das ist .... Buch
  • Sie hat ein Buch
Das ist ... Buch

Slide 6 - Tekstslide

Nakijken oefening vorige keer
Aufgabe 3 A, Seite 37
Aufgabe 6B, Seite 46



Slide 7 - Tekstslide

1

Slide 8 - Video

Een bezittelijk voornaamwoord?.....
A
staat alleen
B
geeft een bezit aan

Slide 9 - Quizvraag

Een bezittelijk voornaamwoord: Welke letter wordt er toegevoegd bij vrouwelijke en meervoudswoorden?
A
geen
B
-e

Slide 10 - Quizvraag

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: mijn huis
A
sein Haus
B
ihr Haus
C
mein Haus
D
dein Haus

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn de bezittelijke voornaamwoorden in het Duits?
A
ich, du, er, sie, es, wir, ihr, sie/Sie
B
mein(e), dein(e), sein(e), unsere(e), eure/euer, ihr(e), Ihr(e)
C
mich, dich, ihn, sie, uns, euch, sie/Sie
D
der, die, das, die

Slide 12 - Quizvraag

ik
ich
jij
du
hij
er
zij
sie
het
es
wij
wir
jullie
ihr
zij
sie
u
Sie
Sleep het bezittelijke voornaamwoord op de juiste plaats in het schema
unser
dein
Ihr
euer/eure
mein
ihr
ihr
sein
sein

Slide 13 - Sleepvraag

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: uw kat
A
Ihre Katze
B
ihr Katze
C
deine Katze
D
euere Katze

Slide 14 - Quizvraag

Bezittelijk voornaamwoord:
haar
A
sein(e)
B
ihr(e)
C
mein(e)
D
dein(e)

Slide 15 - Quizvraag

Bezittelijk voornaamwoord:
jouw
A
sein(e)
B
ihr(e)
C
mein(e)
D
dein(e)

Slide 16 - Quizvraag

Vertaal
(mijn) hond

Slide 17 - Open vraag

Vertaal:
(haar) mobiele telefoon

Slide 18 - Open vraag

Ik weet nu wat een bezittelijk voornaamwoord is
Ja
ja, maar kan ze nog niet toepassen
nee, maar kan ze wel toepassen
nee

Slide 19 - Poll

Zelfstandig werken
Maken:
Schritt 22 Unser Haus
Aufgabe 1 A-B, Seite 61
Aufgabe 2 A-B-C, Seite 62





Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk voor 5 april
Maken: (machen)
Schritt 22 Unser Haus
Aufgabe 1 A-B, Seite 61
Aufgabe 2 A-B-C,   Seite 62
Leren: (lernen)
Blau: Grammatik, bezittelijke voornaamwoorden Seite 60
Blau: Vokabeln (woordjes) Schritt 22,   Seite 108






Slide 21 - Tekstslide


Auf Wiedersehen

Slide 22 - Tekstslide