HNE Duits mavo 2 maandag 6 maart

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Dit was huiswerk voor de vakantie!!!!

Teken een plattegrond van je slaapkamer op een A-4'tje en beschrijf deze in het Duits. Wees creatief. Gebruik als voorbeeld Aufgabe A+B Seite 67

Montag, den 6. März

Was machen wir heute?

Schritt 22 Seite 67: Zusammen Aufgabe 1-8

Schritt 26 Seite 93: 

Ziel: Du kanns eine kurze Nachricht über soziale Medien schreiben um eine Verabredung zu bestätigen oder abzusagen

Hausaufgaben

Seite 60 lernen bezittelijke voornaamwoorden

Seite 94 lernen Aufgabe 2

Wanneer krijg je achter het bezittelijk voornaamwoord een extra E ?

1. mannelijk / der
2. vrouwelijk / die
3. onzijdig / das
4. meervoud / die

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Was ist sein Name ?

1. Was
2. ist
3. sein
4. Name

Het bezittelijk voornaamwoord wordt op dezelfde manier vervoegd als "ein"

1. Waar
2. Niet waar

LINKS:

sleep het  bezittelijk voornaam-

woord

naar de 

juiste vertaling

RECHTS:

Sleep de juiste uitgang naar het zelfstandig- naamwoord

mijn

haar

onze

jouw

Läden (mv)

Verkäuferin (v)

Kunde (m)

ihr

mein

dein

unser

eine

ein

Keine

du

wir

hij

ich

es

Sie

ihr

wer

sie (ev)

sie (mv)

ik

jij

er

zij (ev)

het

wie

u

zij (mv)

jullie

wij

Bezittelijk voornaamwoord
Kies het juiste antwoord.
[onze] ... Lehrerin

1. unser
2. unsere

Kies het juiste antwoord.
[mijn] ... Vater

1. mein
2. meine

Bezittelijk voornaamwoord
Wat is de betekenis van 'jouw'?

1. mein / meine
2. dein / deine
3. sein / seine
4. ihr / ihre

Dies ist (mijn)…...Buch (o)

1. meine
2. meiner
3. meines
4. mein

vertaal het bezittelijk voornaamwoord:

Maaike ist (haar)... Freundin (v).

1. meine
2. seine
3. ihre
4. eure

vertaal het bezittelijk voornaamwoord:

Ist das ( uw).... Fahrrad (o)?

1. ihr
2. Ihre
3. ihre
4. Ihr

Vervoeg het bezittelijk voornaamwoord:
Er ist (mijn)…...Vater (m)

1. meine
2. meiner
3. meines
4. mein

vertaal het bezittelijk voornaamwoord

Das sind (onze) .... Eltern (mv)

1. meine
2. dien
3. ihre
4. unsere

Frau (v)

Mann (m)

Kind (o)

Kinder (mv)

Combineer het lidwoord met het zelfst.naamwoord

der

die

die

das

ein

ein

eine

keine

Schritt 22 (Seite 61)

 Aufgabe 1, 2, 5, A/B