Hassan en de banaan #brusselleer

• Nederlands
• Lager onderwijs

Hassan

en de banaan

Luister

Dit is de tuin van Yusuf.

De tuin van Yusuf is heel mooi. De bloemen ruiken lekker.

Het is mooi weer vandaag.

En het is een speciale dag!

Selma, de vrouw van Yusuf, is jarig.

Ze wordt vandaag 30 jaar.

Selma is blij.

Ze denkt: Het wordt vandaag een mooie dag.

Yusuf zal zeker iets speciaal voor mij doen.

En ja, hoor!

Yusuf heeft een taart gebakken voor Selma.

Yusuf kan heel goed bakken.

Yusuf is fier.

Het is een lekkere taart met fruit en veel slagroom.

Dat eet Selma graag.

Straks wil Yusuf die taart eten met Selma.

Buiten, in de tuin.

Yusuf wil ook zijn buurman Hassan uitnodigen.

Hij gaat naar het hek en roept zijn buurman.

“Hassan … Hassan …, waar zit je? Ben je thuis?”, roept hij.

Daar is Hassan al. Hij komt van onder de tafel gekropen.

“Hé, Yusuf”, zegt hij. “Wat is er? Heb je mij nodig?”

“Wat ben je aan het doen?”, vraagt Yusuf.

“Oh, niets. Ik ben een banaan aan het eten”, zegt Hassan.

“Onder de tafel?”, vraagt Yusuf.

“Ja. Ik lig niet graag in de zon. Hier, onder de tafel, lig ik niet in de zon.

Waarom roep je mij?”, zegt Hassan.

“Onder de tafel?”, vraagt Yusuf.

“Ja. Ik lig niet graag in de zon. Hier, onder de tafel, lig ik niet in de zon.

Waarom roep je mij?”, zegt Hassan.

Tekst“Oh, niets. Ik ben een banaan aan het eten”, zegt Hassan.

“Ha”, zegt Yusuf. “Het is vandaag de verjaardag van Selma. Ze wordt

30 jaar. En ik heb taart gemaakt. Een lekkere taart. Met fruit en slagroom.

Wil je graag een stukje?”

“Oh, graag!”, zegt Hassan. Hij is blij.

Hassan eet heel graag taart.

“Kom maar langs”, zegt Yusuf. “We zitten in de tuin”.

“Hmm, lekker”, denkt Hassan.

Yusuf gaat naar de keuken.

Hij neemt de taart uit de koelkast.

Hassan loopt naar de tuin van Yusuf.

Zijn banaan is op.

Hij gooit de schil op de grond.

Yusuf gaat met de taart naar buiten.

De taart met veel slagroom!

Hmm! De taart ziet er lekker uit, denkt hij.

De schil van de banaan ligt nog altijd op de grond.

Yusuf ziet de schil niet.

Hij heeft de taart in zijn handen.

Yusuf glijdt uit op de schil.

En de taart vliegt in zijn gezicht.

Yusuf is NIET blij.

“Oh, nee! De taart!”, roept Hassan.

Hij is triestig.

Nu kan hij geen taart eten.

En Yusuf?

Die is heel boos. Boos op Hassan.

Nu heeft hij geen taart voor Selma.

Arme Selma.

Wie is dit?

1. Selma
2. Yusuf
3. Hassan

Wie is dit?

1. Selma
2. Yusuf
3. Hassan

Wie is dit?

1. Selma
2. Yusuf
3. Hassan

Wat maakt Yusuf?

Waarom ligt Hassan onder de tafel?

Waar is de taart?

Wat doet Hassan met de banaan?

Waarom is Yusuf niet blij?

Nu gaan jullie spreken