H4/H5 - leesvaardigheid 2022 NPO-les 1

... welkom in les 1 
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

... welkom in les 1 

Slide 1 - Tekstslide

H4/H5 leesvaardigheid
1. Herhaling klas 3
2. Basis  - theorie en toepassen
3. Lezen - theorie en toepassen
4. Argumentatieve vaardigheden - tot aan drogredenen

Slide 2 - Tekstslide

Zorgt de harde lockdown voor meer depressies?

Dit kan een hoofdgedachte van een tekst zijn.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Het probleem van de ontbossing in het Regenwoud is over de gehele wereld funest voor mens en dier.
Deze zin kan een hoofdgedachte zijn.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Noteer de vijf belangrijkste tekstdoelen.

Slide 5 - Open vraag

'Verlies 5 kilo in een week'

Is deze titel een..
A
informerende titel
B
motiverende titel

Slide 6 - Quizvraag

'Hoe word je snel rijk?'

Deze titel is een..
A
informerende titel
B
motiverende titel

Slide 7 - Quizvraag

Noem twee functies van de inleiding van een tekst.

Slide 8 - Open vraag

Lees de tekst en bedenk: wat voor soort inleiding is dit?


In een gemiddeld dorp in de jaren 60 vond je nog een bakker, slager, kruidenier, schilder en fietsenmaker. Dat beeld is ingrijpend veranderd. De ondernemers hebben hun zaak gesloten bij gebrek aan klandizie.

Slide 9 - Tekstslide

Welke manier gebruikt de schrijver om de inleiding aantrekkelijk te maken?
A
hij verwijst naar een actuele gebeurtenis
B
hij beschrijft kort de voorgeschiedenis
C
hij geeft een aantrekkelijk voorbeeld
D
hij geeft het belang van het publiek aan

Slide 10 - Quizvraag

Lees de tekst: Bij welk cijfer staat de hoofdgedachte?

Slide 11 - Tekstslide

In het slot dat je net gelezen hebt, staat de hoofdgedachte. Deze staat bij nummer:
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het deelonderwerp van dit stukje tekst? 

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het deelonderwerp van het zojuist gelezen stukje tekst?
A
mensen opsporen
B
laag voor laag onderzoeken
C
zoeken op bepaalde stofjes
D
misdrijven oplossen

Slide 14 - Quizvraag

Welke signaalwoorden vind je in dit stukje tekst?

Slide 15 - Tekstslide

Welke zin is de kernzin?

Slide 16 - Tekstslide

Welke zin van de alinea is de kernzin?
A
zin 1: start met 'Ook...'
B
zin 2: start met 'In...'
C
zin 3: start met 'Dit...'
D
zin 4: start met 'Appen...'

Slide 17 - Quizvraag

Welk verband hoort bij de volgende signaalwoorden?

en, ook, verder, ten eerste/ten tweede, in de eerste plaats/in de tweede plaats
A
opsommend verband
B
toelichtend verband
C
voorwaardelijk verband
D
vergelijkend verband

Slide 18 - Quizvraag

Welk verband hoort bij de volgende signaalwoorden?

ook al, weliswaar, hoewel, ofschoon
A
samenvattend verband
B
voorwaardelijk verband
C
toegevend verband
D
chronologisch verband

Slide 19 - Quizvraag

De maximumsnelheid moet weer terug naar 120 kilometer per uur, want dan vallen er minder slachtoffers.
Het standpunt is...


A
De maximumsnelheid moet weer terug naar 120 kilometer per uur
B
dan vallen er minder slachtoffers.

Slide 20 - Quizvraag

Het is onverstandig dat de regering in Groningen kerncentrales gaat bouwen.

Dit is een...
A
positief standpunt
B
standpunt van twijfel
C
negatief standpunt

Slide 21 - Quizvraag

Tijdens hardloopwedstrijden krijgen sommige deelnemers hartklachten. Deze sport is dus helemaal niet zo gezond als iedereen denkt.

Wat is het argument?
A
de eerste zin
B
de tweede zin

Slide 22 - Quizvraag

Welk tekstdoel hoort bij de tekstsoort beschouwing?
A
informeren
B
overtuigen
C
opiniëren
D
activeren

Slide 23 - Quizvraag

De schrijver wil zijn lezers zelf over iets na laten denken, zodat ze zich er een mening over kunnen vormen.
Deze omschrijving hoort bij een...
A
uiteenzetting
B
betoog
C
beschouwing
D
activerende tekst

Slide 24 - Quizvraag

Ik weet niet zeker of ik dit jaar naar Griekenland op vakantie ga. Aan de ene kant is het daar wel voordelig, het land is erg mooi. Aan de andere kant gaat het niet goed met het land en zijn er de vluchtelingenkampen.
A
Toelichtend verband
B
chronologisch verband
C
Tegenstellend verband
D
Voor-nadelenverband

Slide 25 - Quizvraag

Vroeger zag je nooit een propje papier op straat. Iedereen gooide zijn afval thuis weg. Men at ook niet op straat, dus afval van broodjes, pakjes drinken en patatbakjes zag je sowieso niet. Nu lijkt het wel of iedereen zijn afval op straat gooit. Nog even en we wonen in een complete vuilnisbelt.
A
Toelichtend verband
B
chronologisch verband
C
Tegenstellend verband
D
Voor-nadelenverband

Slide 26 - Quizvraag

Ik vind het fijn om online les te krijgen
Ik kan zelf mijn tijd indelen.
Enkelvoudige argumentatie.


Slide 27 - Tekstslide

Volgens specialisten presteren leerlingen beter in een ouderwets onderwijssysteem
Ze luisteren beter naar de  docenten in de klas dan in een digitale les.
Nevenschikkende argumentatie. (Onafhankelijk)


Ze hebben de structuur van een reguliere schooldag nodig.

Slide 28 - Tekstslide

Zij is erg geschikt voor deze
nieuwe baan.
Ze heeft de benodigde diploma's.
Nevenschikkende argumentatie. (Afhankelijk)

Ze heeft vijf jaar relevante werkervaring.

Slide 29 - Tekstslide

Ze hebben prioriteit ten opzichte van lagere klassen.
Onderschikkende argumentatie.


Ik vind dat de voorexamenklassen hun toetsen op school moeten maken.
Ze hebben minder tijd om zich de examenstof eigen te maken dan andere klassen.

Slide 30 - Tekstslide

Volgens specialisten presteren leerlingen beter in een ouderwets onderwijssysteem
Ze luisteren beter naar de  docenten in de klas dan in een digitale les.
Onderschikkende en nevenschikkende argumentatie. 


Ze hebben de structuur van een reguliere schooldag nodig.
De docenten zien ook beter of de leerlingen opletten

Slide 31 - Tekstslide

Zij is de juiste persoon voor die baan. Zij heeft ruime ervaring in die branche. Ze heeft namelijk al jaren gewerkt bij Van Piere in Eindhoven.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie

Slide 32 - Quizvraag

Zij moet de opvolgster worden van de coach bij Oranje Rood. Zij heeft een positieve uitstraling en bovendien wil de club een vrouwelijke coach.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie

Slide 33 - Quizvraag

Je moet minder bij de McDonalds eten. Dit kost je veel geld in de week. Je komt niet uit met je zakgeld.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie

Slide 34 - Quizvraag

Ik hoop dat ik jullie wat extra informatie heb kunnen geven... hebben jullie iets aan deze herhalingsles gehad?
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll