3V - Lezen

2Hd
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

2Hd

Slide 1 - Tekstslide

3VA

Kennismaking & Leesvaardigheid

Slide 2 - Tekstslide

HERHALING
Leerjaar 2

- Je kunt het onderwerp van een tekst benoemen. 
- Je kunt het deelonderwerp van een alinea benoemen. 
- Je kunt de hoofdgedachte van een tekst benoemen. 
- Je kunt de kernzin uit een alinea halen. 
- Je kunt uitleggen wat een hoofdzaak is. 
- Je kunt uitleggen wat een bijzaak is. 
- Je kunt de 12 tekstverbanden benoemen en uitleggen.
- Je herkent de juiste signaalwoorden bij de tekstverbanden. 
- Je kunt uitleggen of een tekst betrouwbaar is. 


Slide 3 - Tekstslide

Les 1

Lesdoelen:
- Je kunt het standpunt en de onderbouwing van een schrijver uit de tekst halen. 
- Je kunt uitleggen wat de argumentatiestructuur van een overtuigende tekst is met de volgende begrippen: 
feitelijke/objectieve argumentatie, waarderende/subjectieve argumentatie, enkelvoudige argumentatie, nevenschikkende argumentatie, onderschikkende argumentatie. 
- Je kunt de argumenatiestructuur van een tekst weergeven in een blokjesschema. 

Huiswerk: vanaf blz. 18 -> opdracht 1, 2, 3 en 5 maken
Klaar ? -> Lezen in je leesboek (boekcontrole)

Slide 4 - Tekstslide

Begrippenlijst

- De schrijver benoemt (vaak in inleiding of slot) zijn standpunt, dat hij onderbouwt met feitelijke (= controleerbaar)  of waarderende (= mening) argumenten. 

- Wanneer de schrijver maar één argument bij het standpunt geeft, is er sprake van enkelvoudige argumentatie

- Wanneer een schrijver meerdere argumenten geeft is er sprake van nevenschikkende of onderschikkende argumentatie (subargument). Hiermee kun je dan een blokjesschema maken.

Slide 5 - Tekstslide

Blokjesschema

Slide 6 - Tekstslide

Oefenopdracht

Slide 7 - Tekstslide

Les 2

Programma:
- Leesboek controle 
- Huiswerk bespreken (opdracht 1, blz. 18)

Lesdoelen:
- Je kunt het standpunt en de onderbouwing van een schrijver uit de tekst halen. 
- Je kunt uitleggen wat de argumentatiestructuur van een overtuigende tekst is met de volgende begrippen: 
feitelijke/objectieve argumentatie, waarderende/subjectieve argumentatie, enkelvoudige argumentatie, nevenschikkende argumentatie, onderschikkende argumentatie. 
- Je kunt de argumenatiestructuur van een tekst weergeven in een blokjesschema. 

Huiswerk: vanaf blz. 18 -> opdracht 5 en 6 maken
Klaar ? -> Lezen in je leesboek

Slide 8 - Tekstslide

Les 3

Lesdoelen:
- Je kunt een tegenargument voor de stelling van de schrijver uit de tekst halen. 
- Je kunt de weerlegging van dit tegenargument herkennen en benoemen. 
- Je kunt de argumenatiestructuur van een tekst weergeven in een blokjesschema.

Huiswerk: vanaf blz. 27 -> opdracht 4 (vraag 3 t/m 7) + opdracht 5 (vraag 3 t/m 7)

Klassikaal: Oefentoets maken

Slide 9 - Tekstslide

Les 4
Programma:

- Oefentoets maken

- Oefentoets bespreken

- Lezen in je leesboek / leren voor de toetsweek


Slide 10 - Tekstslide

Les 5
Programma:

- Oefentoets bespreken (tekst 2)

- Lezen in je leesboek / leren voor de toetsweek


Slide 11 - Tekstslide

Afsluitende les
Programma:

- Ruimte voor specifieke vragen

- Opdracht t.a.v. herhaling theorie

- Toetsbegrippen doornemen

- Voorbereiden voor de toets / lezen in je leesboek -> donderdag 6 februari uit en meenemen


Slide 12 - Tekstslide

Opdracht
- Verdeel de klas in 7 groepen (3 tweetallen + 4 drietallen)

- Je krijgt een tekststructuur toebedeeld met je groep. Gezamenlijk ga je voorbereiden hoe je deze in eigen woorden zou uitleggen en vervolgens zoek je in je tekstboek een voorbeeld van deze tekststructuur. Zorg dat je ook kunt uitleggen hoe je de structuur uit de tekst kunt halen/herkennen. 

- Na 15 minuten gaat iemand uit de groep dit klassikaal uitleggen/presenteren. Diegene wordt door de docent gekozen, dus iedereen van de groep moet het KUNNEN doen. Help elkaar hierbij. 


timer
15:00

Slide 13 - Tekstslide

Begrippenlijst
- onderwerp & deelonderwerp
- hoofdgedachte
- kernzin
- hoofdzaak & bijzaak
- tekstverbanden (12) & signaalwoorden
- tekststructuren (7) + inhoud
- standpunt
- argument (feitelijk & waarderend / objectief & subjectief)
- onderschikkende & nevenschikkende argumentatie
- tegenargument
- weerlegging


Slide 14 - Tekstslide

Tekstverbanden 1

Slide 15 - Tekstslide

Tekstverbanden 2

Slide 16 - Tekstslide

Tekststructuren 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide