Wat is NIET een voorbeeld van lichamelijke ontwikkeling?
A
Dingen vast kunnen pakken
B
Sterkere spieren krijgen
C
Leren praten
D
Kunnen lopen
Slide 14 - Quizvraag
Wat regelen de geslachtshormonen?
A
Primaire geslachtskenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerken
C
Tertiaire geslachtskenmerken
D
Puberteit
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
10.3 Opgroeien
Welke levensfasen zijn er?
Levensfasen (blz. 40/bron 1) - Een mensenleven bestaat uit acht levensfasen - Baby > peuter > kleuter > (school)kind > puber > adolescent > volwassene > oudere
Ontwikkeling - Je verandert in elke levensfase - Lichamelijk ontwikkeling: groeien, zwaarder worden, leren kruipen/lopen/fietsen - Geestelijke verandering: leren praten, manier van denken verandert, je denkt na over wie je bent en wie je wilt worden.
Slide 17 - Tekstslide
10.3 Opgroeien
Door welke hormonen verander je in de puberteit?
Hormoonklieren - geven hormonen af aan het bloed - hormonen zorgen voor lichamelijke veranderingen - hormonen noem je ook wel regelstoffen - sommige organen reageren op een bepaald hormoon, anderen niet
Hypofyse - belangrijke hormoonklier, klein orgaantje onder de hersenen - gaat in de puberteit meer groeihormoon maken > groeispurt - zet de geslachtsorganen aan tot het maken van geslachtshormonen - zaadballen (teelballen) maken testosteron - eierstokken maken oestrogeen - door geslachtshormonen ontstaan secundaire geslachtkenmerken
Slide 18 - Tekstslide
Startopdracht
Vaste plekken
Mobiel in je kluis
oortjes uit
jas uit
Boek+ pen op tafel
Slide 19 - Tekstslide
Startopdracht
Vaste plekken
Mobiel in je tas of in de telefoontas
Boek, schrift en pen op tafel
Startopdracht
Mobiel in je kluis
Jas aan de kapstok
Boek, schrift en pen op tafel
Slide 20 - Tekstslide
wat gaan we vandaag doen?
Herhaling
10.3 uitleg deel 2
aan het werk
Afsluiten
Slide 21 - Tekstslide
in welke 2 levensfasen krijg je te maken met een groeispurt?
A
kleuter- en peuterfase
B
kleuter- en schoolkind fase
C
baby- en puberfase
D
adolescent en bejaarde fase
Slide 22 - Quizvraag
Wat is NIET een voorbeeld van lichamelijke ontwikkeling?
A
Dingen vast kunnen pakken
B
Sterkere spieren krijgen
C
Leren praten
D
Kunnen lopen
Slide 23 - Quizvraag
Wat regelen de geslachtshormonen?
A
Primaire geslachtskenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerken
C
Tertiaire geslachtskenmerken
D
Puberteit
Slide 24 - Quizvraag
10.3 Opgroeien
Door welke hormonen verander je in de puberteit?
Hormoonklieren - geven hormonen af aan het bloed - hormonen zorgen voor lichamelijke veranderingen - hormonen noem je ook wel regelstoffen - sommige organen reageren op een bepaald hormoon, anderen niet
Hypofyse - belangrijke hormoonklier, klein orgaantje onder de hersenen - gaat in de puberteit meer groeihormoon maken > groeispurt - zet de geslachtsorganen aan tot het maken van geslachtshormonen - zaadballen (teelballen) maken testosteron - eierstokken maken oestrogeen - door geslachtshormonen ontstaan secundaire geslachtkenmerken
Slide 25 - Tekstslide
10.3 Opgroeien
Leerdoel(en) van deze les:
Je kunt verschillende soorten liefdesrelaties beschrijven
Je kunt uitleggen wat seksueel grensoverschrijdend gedrag is en voorbeelden hiervan geven
Slide 26 - Tekstslide
10.3 Opgroeien
Denkt iedereen hetzelfde over relaties?
Heteroseksueel - verliefd zijn op iemand van het andere geslacht - jongens ↔ meisjes
Homoseksueel - verliefd zijn op iemand van hetzelfde geslacht - jongens ↔ jongens > homo - meisjes ↔ meisjes > lesbisch
Biseksueel - verliefd op zowel jongens als meisjes
Slide 27 - Tekstslide
10.3 Opgroeien
Slide 28 - Tekstslide
10.3 Opgroeien
Wat is seksueel overschrijdend gedrag?
Seksueel grensoverschrijdend gedrag - als iemand tot seksuele handelingen wordt gedwongen > aanranding - als iemand het lichaam van een ander binnendringt > verkrachting - als iemand wordt aangeraakt op intieme plaatsen > seksuele intimidatie
Pedofilie - een volwassene met seksuele gevoelens voor kinderen > pedofiel - een volwassene die geslachtsgemeenschap heeft met kinderen > pedoseksueel
Incest - een volwassene geslachtsgemeenschap heeft met kind uit zelfde gezin of familie
Slide 29 - Tekstslide
10.3 Opgroeien
Wat? Maken 10.3 – Opdracht 1 t/m 17
Hoe? Blz. 45 t/m 48
Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
Tijd? 20 minuten
Uitkomst? Opdracht 1 t/m 17 is af. Niet af? Rest is huiswerk.
Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)