12 maart

1 / 23
volgende
Slide 1: Link
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Link


  • écouter
  • la prononciation
  • werken aan de praktische opdracht
Le but: à la fin de ce cours:
  • heb ik geoefend met luisteren en schrijven in het Frans
  • heb ik de Franse uitspraak geoefend

Slide 2 - Tekstslide

Écouter
exercice 12 et 13 page 94/95

Slide 3 - Tekstslide

La prononciation
exercice 11

Slide 4 - Tekstslide

C'est quoi ce truc?
Een object beschrijven

Il est ..
Elle est ...
C'est ...

Slide 5 - Tekstslide

le, la, l', les  - il, elle, ils, elles

Le camping est joli - il est joli
Les campings sont jolis - ils sont jolis

La chambre est jolie - elle est jolie
Les chambres sont jolies - elles sont jolies
jaar 1

Slide 6 - Tekstslide

Où est la piscine?
.... est à gauche
A
elle
B
il

Slide 7 - Quizvraag

Où est le restaurant?
.... est à gauche
A
elle
B
il

Slide 8 - Quizvraag

Où sont les garçons?

... sont à la maison
A
il
B
ils

Slide 9 - Quizvraag

Les filles sont jolies?
Oui, ... sont jolies
A
ils
B
elles
C
elle
D
il

Slide 10 - Quizvraag

Een gebouw, dier of voorwerp beschrijven

Materiaal

Grootte

Vorm

Slide 11 - Tekstslide

dingen omschrijven
Le ballon (materiaal, vorm, gewicht)

C'est un objet en plastique
Le ballon est rond
Il est léger.


Slide 12 - Tekstslide

Een gebouw, dier of voorwerp beschrijven
C'est un objet ......
en métal
en bois
en plastique
en verre


Materiaal

Slide 13 - Tekstslide

Een gebouw, dier of voorwerp beschrijven
Il(s) - elle(s) est ...

rond
carré
rectangulaire
plat
Vorm
le cadeau - il est
la boîte - elle est
Les teeshirts - ils sont

Slide 14 - Tekstslide

Een gebouw, dier of voorwerp beschrijven
Il(s) - elle(s) est/sont...

lourd
léger - légère

gewicht
le cadeau - il est
la boîte - elle est
Les teeshirts - ils sont

Slide 15 - Tekstslide

Een gebouw, dier of voorwerp beschrijven
Il(s) - elle(s) est/sont...

grand
petit
de taille moyenne

grootte
le cadeau - il est
la boîte - elle est
Les teeshirts - ils sont

Slide 16 - Tekstslide

Maak het werkblad
timer
8:00

Slide 17 - Tekstslide

Praktische opdracht 1.2
Bedenk een object dat je mee kunt nemen naar school om te beschrijven

Vul de zinnen op blz 123 aan of maak je eigen tekst met il/elle/c'est

Klaar? Bereid je voor op het mondeling: vragen -antwoorden

Slide 18 - Tekstslide

Carrousel se présenter

Slide 19 - Tekstslide

Praktische opdracht 1.1 en 1.2
1.1 Laat je kladversie voor blz 109 controleren
Schrijf het netjes op in je boek


Slide 20 - Tekstslide

Praktische opdracht 1.2
Start op blz 121
Stap 1
A: orden de vragen in de tabel (persoonlijk en hobby's)
B: beantwoord de vragen
C: vul de woordwebs aan
C'est quoi, ce truc? Een voorwerp beschrijven wat je mee kunt nemen.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Mondeling

Iets over jezelf vertellen (1B)
Een voorwerp beschrijven (c'est quoi, ce truc?)
Iets over je hobby/vrije tijd vertellen (wat doe je, hoe vaak, welke dagen)
De film die je als laatste gezien hebt, wat je ervan vond en de hoofdpersoon beschrijven (opdracht blz 109)

Slide 23 - Tekstslide