2425 week 7

1 / 41
volgende
Slide 1: Link
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Link

  • voorbereiden toetsweek 
  • être
  • lidwoorden
  • il/elle/ils/elles
Le but: à la fin de ce cours:
  • heb ik alle grammatica herhaald en heb ik met het grammatica gedeelte van unité 1 geoefend.

Slide 2 - Tekstslide

Maak de oefening van être van je oefentoets

Klaar?
Start alvast met de woordjes FN aan het begin van de toets

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Schema Lidwoorden
lidwoord
m
v
mv
de, het
le/l'
la/l'
les
een
un
une
des

Slide 6 - Tekstslide

Maak nu het onderdeel lidwoorden van de toets

Klaar?
Maak de woorden FN en eventueel NF

Slide 7 - Tekstslide

Ook bij dingen gebruik je:
il/ils en elle/elles

Le camping est joli - il est joli
Les campings sont jolis - ils sont jolis

La chambre est jolie - elle est jolie
Les chambres sont jolies - elles sont jolies

Slide 8 - Tekstslide

Où est la piscine?
.... est à gauche
A
elle
B
il

Slide 9 - Quizvraag

Où est le restaurant?
.... est à gauche
A
elle
B
il

Slide 10 - Quizvraag

Où sont les garçons?

... sont à la maison
A
il
B
ils

Slide 11 - Quizvraag

Les filles sont jolies?
Oui, ... sont jolies
A
ils
B
elles
C
elle
D
il

Slide 12 - Quizvraag

Woordkaartjes

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

  • voorbereiden toetsweek 
  • vragen over grammaire extra
  • quiz
  • zelfstandig werken
Le but: à la fin de ce cours:
  • heb ik de laatste vragen kunnen stellen over de toetsstof
  • heb ik geoefend met de lesstof

Slide 15 - Tekstslide

Hoeveel inwoners heeft Frankrijk?
A
rond de 47 miljoen
B
rond de 66 miljoen
C
rond de 86 miljoen

Slide 16 - Quizvraag

Hoeveel mensen spreken Frans over de hele wereld?
A
63 miljoen
B
150 miljoen
C
220 miljoen

Slide 17 - Quizvraag

Paris / Parijs is de hoofdstad van Frankrijk. Hoe groot is Paris?
A
zo groot als de provincie Noord-Holland
B
zo groot als de provincie Utrecht
C
zo groot als de stad Utrecht

Slide 18 - Quizvraag

Wat betekent 'samedi noir'?

Slide 19 - Tekstslide

Les Alpes en les Pyrénées zijn
A
Bergen
B
Rivieren
C
Stranden

Slide 20 - Quizvraag

Welke dier is het symbool van Frankrijk?
A
een adelaar
B
een leeuw
C
een haan
D
een hond

Slide 21 - Quizvraag

Girouette = weerhaan

Slide 22 - Tekstslide

ik heet

Slide 23 - Open vraag

meneer

Slide 24 - Open vraag

frans

Slide 25 - Open vraag

tot ziens

Slide 26 - Open vraag

Gaat het? Het gaat goed

Slide 27 - Open vraag

ja

Slide 28 - Open vraag

ik ben

Slide 29 - Open vraag

de meisjes zijn

Slide 30 - Open vraag

Jullie zijn

Slide 31 - Open vraag

Het is

Slide 32 - Open vraag

Ninette is een vriendin van Fatima:
Ninette est ... amie de Fatima.

Slide 33 - Open vraag

Noteer het lidwoord in correct Frans:
(de) ... amies

Slide 34 - Open vraag

Het meisje heet Sarah:
..... fille s'appelle Sarah

Slide 35 - Open vraag

le
la
l'
village
âge
ami
ville
quartier
hôtel

Slide 36 - Sleepvraag

Vervang met il, elle, ils of elles:

La maison est nouvelle.
..... est nouvelle.

Slide 37 - Open vraag

Vervang met il, elle, ils of elles:

Le collège est grand.
..... est grand.

Slide 38 - Open vraag

Vervang met il, elle, ils of elles:

Les filles sont jolies.
..... sont jolies.

Slide 39 - Open vraag

Kies uit: il / elle / ils / elles

Thomas et Marc sont à la terrasse? Non,....sont au camping.

A
il
B
elle
C
ils
D
elles

Slide 40 - Quizvraag

Kies uit: il / elle / ils / elles

Il y a une école? Oui, ......est à 5 minutes.

A
il
B
elle
C
ils
D
elles

Slide 41 - Quizvraag