Hoe maak je een werkstuk?

Hoe maak je een werkstuk?
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoe maak je een werkstuk?

Slide 1 - Tekstslide

Als je een onderwerp hebt gekozen en informatie hebt verzameld, ga je je werkstuk maken. Wat is een werkstuk?
A
een boekje over een bepaald onderwerp
B
een poster over een bepaald onderwerp
C
een toneelstuk over een bepaald onderwerp
D
een presentatie over een bepaald onderwerp

Slide 2 - Quizvraag

Wat leer je van een werkstuk maken?
A
hoe je in je eigen woorden iets uitlegt
B
hoe je je mening geeft
C
hoe je van allerlei informatie een logisch verhaal maakt
D
hoe je een mooie presentatie maakt voor op het digibord

Slide 3 - Quizvraag

Wat staat er allemaal in een werkstuk?
  • Voorblad/titelblad
  • Inhoudsopgave
  •  Inleiding
  • De hoofdstukken
  • Afbeeldingen
  • Paginanummers
  • Bronvermelding

Slide 4 - Tekstslide

Voorblad/titelblad
  • Je naam
  • De docent
  • Inleverdatum
  • Mooie passende afbeelding 

Slide 5 - Tekstslide

De voorkant van een werkstuk lijkt op de voorkant van een boek: de titel staat erop, de schrijver en een mooi plaatje. De voorkant noem je ook wel het titelblad. Waarom is een titelblad belangrijk?
A
Zo zien anderen meteen waar het werkstuk over gaat
B
Zo worden anderen nieuwsgierig naar je werkstuk
C
Zo valt je werkstuk niet uit elkaar
D
Zo wordt je werkstuk niet vies

Slide 6 - Quizvraag

Inhoudsopgave
  • Titels van de hoofdstukken   
  • Bladzijdenummers van de hoofdstukken (waar het hoofdstuk begint) 

Slide 7 - Tekstslide

Na het titelblad komt de inhoudsopgave. Vul in:
In een inhoudsopgave staan alle                           onder 

elkaar. Achter ieder hoofdstuk staat een                              .

Op die pagina                          het hoofdstuk.
hoofdstukken
paginanummer
begint

Slide 8 - Sleepvraag

Inleiding
Waarom heb je voor dit onderwerp gekozen?

Slide 9 - Tekstslide

Je maakt een werkstuk over De Nijl. je begint met een kort stukje tekst. Hierin vertel je waarom je voor dit onderwerp gekozen hebt en waar het werkstuk ongeveer over zal gaan. Hoe noem je zo'n stukje?
A
het nawoord
B
de bronvermelding
C
de inleiding
D
de inhoudsopgave

Slide 10 - Quizvraag

De hoofdstukken
  • Beantwoorden hoofd- en deelvragen
  • Afbeeldingen
  • Paginanummers 

Slide 11 - Tekstslide

Vul in:

Een plaatje zegt meer dan                      woorden. Gebruik 

plaatjes om je werkstuk                          te maken en moeilijke

stukjes tekst                              te maken.
duizend
duidelijker
mooier

Slide 12 - Sleepvraag

Bronvermelding
Welke bronnen heb je gebruikt?

Slide 13 - Tekstslide

Op de laatste pagina van je werkstuk komen je bronnen.

Je bronnen zijn de boeken en                            die je hebt      

                                  voor je werkstuk. De personen die je 

hebt                                         , zijn ook bronnen.
gebruikt
websites
geïnterviewd

Slide 14 - Sleepvraag

Wat is geen bron?
A
de website www.egypte.nl
B
het tijdschrift 'Op vakantie naar Egypte'
C
het boek 'Het oude Egypte'
D
Dit zijn allemaal bronnen

Slide 15 - Quizvraag

En nu jullie!

Slide 16 - Tekstslide