Lezen 4 laatste les voor de toets

Laatste les voor de toets
Wat gaan we vandaag doen?

- Stof behandelen voor de toets
- Tekstdoelen 
-  Feiten en meningen
- Subjectief en objectief
- strategieën voor het zoeken naar een woord

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Laatste les voor de toets
Wat gaan we vandaag doen?

- Stof behandelen voor de toets
- Tekstdoelen 
-  Feiten en meningen
- Subjectief en objectief
- strategieën voor het zoeken naar een woord

Slide 1 - Tekstslide

Strategieën om moeilijke woorden te vinden
- Ken je een stukje van het woord?

- Ken je het woord uit een andere taal?

- Wordt het woord in de tekst uitgelegd?

- Wordt uit de tekst duidelijk wat het tegenovergestelde van het woord is? 

 - Is de betekenis duidelijk uit het tekstverband?

Slide 2 - Tekstslide

Welke stappen moet je nemen om een tekst te lezen?
Voor het lezen
1 Voorspellen (Kijk naar de opmaak van de tekst), zie je plaatjes, wat is de titel? Tussenkopjes en inleiding en slot lezen. 
Tijdens het lezen
2 Ophelderen (moeilijke woorden, verwijswoorden, signaalwoorden) onderstreep of arceer deze.
3 Vragen stellen (Snap ik wat er staat?)

Slide 3 - Tekstslide

Welke stappen moet je nemen om een tekst te lezen?
Na het lezen
4 Samenvatten van de tekst.
5 Terugkijken naar de belangrijke punten in de tekst. 

Slide 4 - Tekstslide

Hoe vind je het onderwerp en de hoofdgedachte van de tekst?
Waar de tekst over gaat, is het onderwerp van een tekst. Je kunt het onderwerp in één
 woord of een paar woorden zeggen.

Als je in één zin vertelt wat er over het onderwerp wordt gezegd in de tekst, heb je de
 hoofdgedachte.

Slide 5 - Tekstslide

Tekstdoelen en tekstsoorten
  • Amuseren (maakt je aan het lachen)
  • Informeren (geeft informatie)
  • Activeren (laat jou iets doen)
  • Instrueren (stappenplan)
  • Overtuigen (mening overbrengen)

Slide 6 - Tekstslide

Tekstdoelen en tekstsoorten
Amuseren --> Amuserende tekst (cartoon, mop)
Informeren --> Informatieve tekst (wetenschappelijk artikel)
Activeren --> Activerende tekst (reclamefolder of tekst)
Instrueren --> Instruerende tekst (stappenplan, recept)
Overtuigen --> columns, betogende tekst (mening overbrengen) 

Slide 7 - Tekstslide

Feiten en meningen
Feiten zijn controleerbaar: je kunt vaststellen dat het zo is. Feiten zijn objectief.

Tekstsoorten die vooral feiten bevatten: informerende tekst, instruerende tekst.

Slide 8 - Tekstslide

Feiten en meningen
Meningen zijn persoonlijk en kunnen dus per persoon verschillen. Meningen zijn subjectief.

Tekstsoorten die vooral meningen bevatten: overtuigende tekst, activerende tekst.

Wanneer is een tekst betrouwbaar?

Slide 9 - Tekstslide


Reclameteksten zijn meestal niet erg betrouwbaar,

omdat ze als doel hebben de lezer aan te sporen iets te kopen

Slide 10 - Tekstslide



Ook roddelbladen nemen het soms niet zo nauw met de waarheid. 

Slide 11 - Tekstslide


Schoolboeken en de meeste nieuwsberichten zijn wel betrouwbaar, omdat ze als doel hebben de lezer informatie te geven.

Slide 12 - Tekstslide

Feiten: Kies het juiste antwoord.
A
Feiten zijn controleerbaar: je kunt vaststellen dat het zo is.
B
Feiten zijn persoonlijk en kunnen dus per persoon verschillen.
C
Feiten zijn niet controleerbaar.
D
Bij feiten kun je van mening verschillen.

Slide 13 - Quizvraag

Meningen: Kies het juiste antwoord.
A
Meningen zijn persoonlijk en kunnen dus per persoon verschillen.
B
Meningen kun je opzoeken of ze echt zijn of niet.
C
Meningen zijn gebaseerd op feiten.
D
Meningen kunnen niet per persoon verschillen en zijn dus niet persoonlijk.

Slide 14 - Quizvraag

Amuserende tekst
Activerende tekst
Overtuigende tekst
instruende tekst

Slide 15 - Sleepvraag

Uit onderzoek is gebleken dat een verstoord slaapritme schadelijk is voor de gezondheid.
A
Een feit
B
Een mening
C
Het is een feit en een mening
D
Geen van de bovenstaande

Slide 16 - Quizvraag

De Minister van Volksgezondheid vindt dat Nederlandse jongeren zich asociaal gedragen.
A
Een feit
B
Een mening
C
Een feit en een mening
D
Geen van de bovenstaande

Slide 17 - Quizvraag

Feiten
Meningen
Staat vast
Kan veranderen 
Is objectief 
Is waar of niet waar
Is per persoon anders
is subjectief
Overtuigende en activerende tekst
Informerende en instruerende tekst

Slide 18 - Sleepvraag