H7 Verzorgen van de goederenstroom
1 / 13
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wanneer gaat een werknemer ‘balansen’?
A
Als er klanten zijn
B
Bij de voorraadtelling
C
Tijdens een sollicitatie
D
Tijdens de pauze
Slide 3 - Quizvraag
Waarom wordt een minimumvoorraad ingesteld?
A
Om eventuele breuk en lekkage kunnen voorkomen.
B
Om gebrek aan ruimte te kunnen voorkomen.
C
Zodat er nooit niks van het product aanwezig is.
D
Zodat er weinig bedorven producten aanwezig zijn.
Slide 4 - Quizvraag
Wat is een onderdeel van het controleren van de kwantiteit?
A
Controleren of de juiste producten geleverd zijn.
B
Controleren of geen beschadigde producten zijn geleverd.
C
Controleren of geen bedorven producten zijn geleverd.
D
Controleren of het juist aantal producten is geleverd.
Slide 5 - Quizvraag
Wat is hetzelfde als ‘emballage’?
A
Balast
B
Statiegeld
C
Emblemen
D
Ballotage
Slide 6 - Quizvraag
Wat is een voordeel van een vrij plaatsingssysteem?
A
Beschikbare ruimte wordt optimaal benut.
B
Er is nog genoeg ruimte over in het magazijn.
C
Niks kan zomaar over de datum gaan.
D
Producten zijn makkelijk terug te vinden.
Slide 7 - Quizvraag
Wat is er aan de hand met een levering als en een ‘manco’ is?
A
Er missen producten die wel op de pakbon staan.
B
Er zijn beduidend veel beschadigde producten geleverd.
C
Er zijn meer producten geleverd dan op de pakbon staan.
D
Er zijn producten geleverd die niet waren besteld.
Slide 8 - Quizvraag
Hoe wordt het terugsturen van verkeerd geleverde producten genoemd?
A
Back order
B
Retourneren
C
Retourzending
D
Forward order
Slide 9 - Quizvraag
Waar worden fast movers in het magazijn opgeslagen?
A
Op dezelfde plaats als hoe ze in de winkel staan.
B
Goed bereikbare plaats, voor in het magazijn
C
Achter in het magazijn.
D
Die sla je niet op in het magazijn, maar in de winkel.
Slide 10 - Quizvraag
Wat is een voordeel van het op de vloer plaatsen van goederen in het magazijn?
A
Goedkope methode omdat er geen rekken gekocht hoeven te worden.
B
Veel ruimte om goederen te plaatsen.
C
Goederen zijn makkelijk te verplaatsen.
D
Beschikbare ruimte wordt optimaal benut.
Slide 11 - Quizvraag
Bij welke producten geldt het principe LIFO?
A
Supermarktproducten.
B
Spijkers en schroeven.
C
Zuivelproducten.
D
Fotocamera van een nieuw type.
Slide 12 - Quizvraag
Vonden jullie dit een beetje leuk......
😒🙁😐🙂😃
