Hfdst. 2.7 t/m 3.1

Goederenstroom 
Herhaling
Theorie 
Vragen 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GOEDERENMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Goederenstroom 
Herhaling
Theorie 
Vragen 

Slide 1 - Tekstslide

Hoe houd je rekening met fast movers en slow movers bij de indeling van het magazijn? (1pt)
A
Slow movers en fast movers zet je op plaatsen waar je makkelijk bij kunt.
B
Slow movers en fast movers zet je op plaatsen waar je moeilijk bij kunt.
C
Slow movers zet je op plaatsen waar je makkelijk bij kunt, fast movers zet je op plaatsen waar je moeilijk bij kunt.
D
Slow movers zet je op plaatsen waar je moeilijk bij kunt, fast movers zet je op plaatsen waar je makkelijk bij kunt.

Slide 2 - Quizvraag

Een zelfstandige ondernemer kan inkopen doen bij een distributiecentrum
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Welke activiteit voert een distributiecentrum niet uit?
A
Opslag van goederen.
B
Vervoeren van goederen.
C
Produceren van goederen.
D
Aan- en verkopen van goederen.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het nadeel van een vast locatiesysteem?
A
De logistiek medewerker moet goed bijhouden waar de goederen worden opgeslagen
B
De logistiek medewerker moet lang zoeken om producten te vinden
C
De logistiek medewerker kan de magazijnruimte niet optimaal benutten

Slide 5 - Quizvraag

De meeste artikelen hebben een vaste plek in het magazijn, maar sommige
artikelen wisselen van plek. Dit zijn bijvoorbeeld actieartikelen.
A
Vast locatiesysteem
B
Vrij locatiesysteem
C
Gemend locatiesysteem

Slide 6 - Quizvraag

Welke artikelen plaats je voor in het magazijn?
A
Slow movers
B
Fast movers
C
Diefstalgevoelige artikelen

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Welke transport middelen voor goederen of pallets kennen wij?




Maak de opdracht van het stencil: 
Zet bij elke afbeelding de naam van het interne vervoersmiddel
Geef een voorbeeld van een artikel die je met dit vervoersmiddel verplaatst.
Geef aan of het gaat om horizontale en/of verticale verplaatsingen

timer
3:00

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

4 soorten voorraad
Pijplijnvoorraad > Uitspraak: "zit nog in de pijplijn "

Actievoorraad > Wat gebeurt er met de verkoop bij actieproducten? 

Seizoen voorraad > Gebruiken wij in de winter veel zonnebrandcrème?  

Extra voorraad > better safe than sorry, inkoopkorting 

Slide 14 - Tekstslide

4 (5) soorten voorraad NIVEAU 
Maximumvoorraad > vast of vrij locatie systeem 

Minimumvoorraad > levertijd, veiligheidsvoorraad 

Technische voorraad > Fysieke voorraad winkel en magazijn 

Economische voorraad > Risico, pijplijnvoorraad (voorinkopen), verkochte producten (voorverkopen) 

Administratieve voorraad > balansen ? komt de technische voorraad overeen met de administratieve voorraad



Slide 15 - Tekstslide

Economische voorraad
Technische voorraad:   20
Pijplijnvoorraad:                 50 +
Totaal:                                  70
Voorverkopen                  30 -
Economische voorraad: 40 

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht voorraadsoorten en -niveaus 


In het lokaal hangen 9 vellen met ieder een ander soort voorraad of niveau. Schrijf bij iedere vel wat de voorraad voor JOU betekent 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Vragen?
Afmaken en nakijken hoofdstuk 2
Hoofdstuk 3 maken t/m opdracht 10  

Slide 19 - Tekstslide