2tha1 Herhalen ontleden, lv, mv. bwb

Grammatica (cursus 5)            Welkom
Op je tafel:
Laptop (dicht)

Leesboek
schrift/
lesboek/pen 



Zinsdelen... geen woordsoorten
timer
2:30
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Grammatica (cursus 5)            Welkom
Op je tafel:
Laptop (dicht)

Leesboek
schrift/
lesboek/pen 



Zinsdelen... geen woordsoorten
timer
2:30

Slide 1 - Tekstslide

Grammatica Zinsontleden
Toets schrijven recensie
beoordelingen bespreken

Slide 2 - Tekstslide

                                         Lezen 


#boekpraat
1. Zou jij graag de hoofdpersoon in je boek willen zijn?
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling zinsdelen

Slide 4 - Tekstslide

lijdend voorwerp

Slide 5 - Tekstslide

Lijdend Voorwerp
  • Wie / wat + gezegde + onderwerp
  • Ondergaat de handeling
  • Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp!
  • Lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel!

Slide 6 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp kun je vinden door de volgende vraag te stellen:
A
wie/wat + wg + o?
B
wie/wat + wg?
C
wie/wat + mv?
D
wie/wat + lv?

Slide 7 - Quizvraag

Wat is in de volgende zin het lijdend voorwerp?
- De postbezorger overhandigde de klant de bestelling.
A
de postbezorger
B
de bestelling
C
de klant
D
Er is geen lijdend voorwerp.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp in de zin:

'Liza at vandaag twee stukken pizza.'
A
twee stukken
B
pizza
C
twee stukken pizza
D
Er is geen lijdend voorwerp.

Slide 9 - Quizvraag

Meewerkend voorwerp (mv)
Het meewerkend voorwerp is een zinsdeel. 

Dit zinsdeel geeft aan voor wie iets bestemd is

Mijn broer /heeft /een auto /voor mijn oom /gekocht. (met lv)

De auto is /voor mijn oom/ gekocht. (zonder lv)
Meewerkend voorwerp (mv)

Slide 10 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp (mv)
Het meewerkend voorwerp is een zinsdeel. 

Dit zinsdeel geeft aan voor wie iets bestemd is

Aan hem/ heb/ ik /de oplossing /gegeven (met lv)

De oplossing /is /aan hem /gegeven. (zonder lv)
Meewerkend voorwerp (mv)

Slide 11 - Tekstslide

Gaan jullie de burgemeester interviewen?

het meewerkend voorwerp is:
A
gaan interviewen
B
de burgemeester
C
geen meewerkend voorwerp
D
jullie

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het meewerkend voorwerp?

Sophie doet jou de groeten.
A
Geen meewerkend voorwerp
B
jou
C
Sophie
D
de groeten

Slide 13 - Quizvraag

Meewerkend voorwerp?
Wie heeft gisteren mijn konijn eten gegeven?

A
wie
B
mijn konijn
C
geen meewerkend voorwerp
D
eten

Slide 14 - Quizvraag

Wie heeft mijn scooter gerepareerd?
mijn scooter =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Link

Slide 17 - Link

Bijwoordelijke bepaling
Een bijwoordelijke bepaling (bwb) geeft antwoord op vragen als: Waar? Waarheen? Waarom? Waardoor? Waarvandaan? Wanneer? Hoe? Van wie? 

Slide 18 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling
Zo vind je bijwoordelijke bepalingen:
Noteer persoonsvorm, onderwerp en werkwoordelijk gezegde.
Zoek naar het lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp..
De meeste zinsdelen die daarna nog overblijven, zijn bijwoordelijke bepalingen.

Slide 19 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Grammatica cursus 5
TH: $6 Meewerkend voorwerp, blz. 108
Je maakt opdracht 1 t/m 5
$8 Bijwoordelijke bepalingen, blz. 
Je maakt opdracht 1 t/m 5


timer
25:00

Slide 20 - Tekstslide

Bijvoeglijke bepaling
Bekijk de volgende zin:

De oude, succesvolle dirigent ontving na het concert een daverend applaus.

Slide 21 - Tekstslide

Bijvoeglijke bepaling
In deze zinnen zijn de bijvoeglijke bepalingen vetgedrukt. Een bijvoeglijke bepaling (bijv .bep) geeft binnen een zinsdeel (!) extra informatie over de kern van dat zinsdeel (het belangrijkste woord). Die kern is een zelfstandig naamwoord (dirigent, applaus, jongens, trainingspak) of een voornaamwoord (Wie)

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Zelfstandig werken
Grammatica cursus 5
HA: $7 Bijvoeglijke bepaling, blz. 218
Je maakt opdracht 1 t/m 5


timer
25:00

Slide 24 - Tekstslide

Zelfstandig werken Grammatica C5
TH: $6 Meewerkend voorwerp, blz. 108
Je maakt opdracht 1 t/m 5
$8 Bijwoordelijke bepalingen, blz. 
Je maakt opdracht 1 t/m 5
HA:$7  Bijvoeglijke bepaling, blz.218 , opdracht 1 t/m 5


timer
25:00

Slide 25 - Tekstslide