4.4 Evolutie in populaties

Welke van de volgende criteria is niet nodig voor evolutie?
A
Variatie in eigenschappen
B
Erfelijkheid van eigenschappen
C
Selectie voor het sterkste individu
D
Isolatie van populaties
1 / 26
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welke van de volgende criteria is niet nodig voor evolutie?
A
Variatie in eigenschappen
B
Erfelijkheid van eigenschappen
C
Selectie voor het sterkste individu
D
Isolatie van populaties

Slide 1 - Quizvraag

Vandaag
-Huiswerkcheck
-terugblik
- zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

terugblik

Slide 4 - Tekstslide

Definities
Soort = organismen die op natuurlijke wijze onderling vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.  (bijv. honden)


Hoe zit het met de lijger?

Slide 5 - Tekstslide

Definities
  • Populatie = Alle individuen van een soort die in een bepaald gebied leven en onderling voortplanten

  • Genenpool is alle verschillende genen  die voorkomen in een populatie 

  • allelfrequentie= hoe vaak komt een bepaald allel binnen een populatie voor.


Slide 6 - Tekstslide

Wat is een mutatie?

Slide 7 - Tekstslide




<.         gen        .>

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Stel dat....
- Populaties volledig gescheiden zijn 
- Ze groot genoeg zijn 
- Er geen evolutie optreedt
(allelen hebben dus geen specifiek voordeel) 

Dan blijkt dat de allelfrequenties
in populaties constant blijven 

(voorbeeld bij mensen is oogkleur of bloedgroep)

Slide 10 - Tekstslide

Evolutie
Mutaties zorgen voor nieuwe varianten van genen, vooral als deze dominant zijn zullen ze snel worden geselecteerd op het  positieve/nadelige effect. 

Waarom vooral bij dominante allelen? 

Slide 11 - Tekstslide

Populaties kunnen veranderen

Slide 12 - Tekstslide

Sommige allelfrequenties zijn stabiel (bloedgroepen bij mensen).

Veel allelfrequenties worden beïnvloed door gebeurtenissen. 


Slide 13 - Tekstslide

Veranderende soort

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Stel dat....
- Populaties volledig gescheiden zijn 
- Ze groot genoeg zijn 
- Er geen evolutie optreedt
(allelen hebben dus geen specifiek voordeel) 

Dan blijkt dat de allelfrequenties
in populaties constant blijven 

(voorbeeld bij mensen is oogkleur of bloedgroep)

Slide 16 - Tekstslide

Evolutie
Als een eigenschap voordeel oplevert voor overlevingskans, zorgt natuurlijke selectie voor het best aangepast zijn aan je omgeving. Oftewel natuurlijke selectie

In sommige gevallen levert een eigenschap alleen voordeel op voor de voortplantingskans* dan spreken we van seksuele selectie

Slide 17 - Tekstslide

seksuele selectie

In sommige gevallen levert een eigenschap alleen voordeel op voor de voortplantingskans* dan spreken we van seksuele selectie

Slide 18 - Tekstslide

Beredeneer een hypothetisch geval waarbij het allel voor blauwe ogen binnen een populatie toeneemt.

Slide 19 - Open vraag

Samen inoefenen/huiswerk
We maken samen opdracht 53
opdr 49 t/m 62
compact:52,55,58,59,60, 61,62


Klaar kijk na met een nakijkboekje
Pak je leesboek of ga rustig iets voor jezelf doen

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Tekstslide

Genetic drift
- Puur toevalsproces:
  1. Afzondering van een kleine sub-populatie die genetisch verschilt ten opzichte van de oorspronkelijke populatie  (Founder-effect: vb. migratie ; Flessenhalseffect: rest van populatie sterft door bijv. natuurramp) 
  2. De sub-populatie groeit uit 

Slide 23 - Tekstslide

Wanneer heeft Genetic drift het grootste effect?
A
Als van een populatie van 500 individuen er 50 overleven na een ramp
B
Als van een populatie van 50 individuen er 5 overleven na een ramp

Slide 24 - Quizvraag

2 massa-extincties 
- 10-12k jaar geleden
- 100k jaar geleden
  • Wat is het nadeel van geringe genetische variatie?
  • Weinig aanpassings-vermogen. Grote kans op inteeltziektes

Slide 25 - Tekstslide

Veranderende allelfrequenties door:
- Evolutie (gedreven door natuurlijke/seksuele selectie) 
- Genetic Drift (willekeurig, hoe kleiner de afgezonderde populatie, hoe groter het effect) 

Maak nu opdrachten 66-69
4.6 Evolutie in populaties

Slide 26 - Tekstslide