In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
Formatieve oefentoets Relaties
Lees goed!
Slide 1 - Tekstslide
Ben je al klaar voor de toets?
A
Ja, helemaal
B
Bijna
C
Nee nog niet
D
Weet ik niet
Slide 2 - Quizvraag
Wat is een mediator?
A
Een rechter.
B
Een advocaat.
C
Een vriend of vriendin van iemand.
D
Een conflictbemiddelaar.
Slide 3 - Quizvraag
Wie kan je helpen tijdens een conflict in je relatie?
A
Rechter en mediation
B
Advocaat en rechter
C
Je beste vriend(in) en ouders
D
Niemand, gewoon uitvechten.
Slide 4 - Quizvraag
Wat moet je allemaal geregeld hebben voordat je mag scheiden?
A
Zorg voor de kinderen en eten voor je ex.
B
Niks
C
Zorg voor de kinderen en verdeling bezit en het geld.
D
Verdeling van bezit/geld en kinderbijslag.
Slide 5 - Quizvraag
Welke twee manieren zijn er van trouwen en wat houden deze manieren in, waar heb ik recht op als ik ga scheiden?
Slide 6 - Open vraag
Zakelijke relatie
Persoonlijke relatie
Een baas en werknemer
Twee vriendinnen die winkelen
Zakgeld van ouders
Voetballen met je vader
Bijles van docent wiskunde
Lesbisch stel
UWV-bedrijf die helpt met het zoeken van een baan
Karten met een vriend
Pinnen bij de kassamedewerker van de Jumbo
Slide 7 - Sleepvraag
Waarom is in veel bedrijven een liefdesrelatie tussen een leidinggevende en een ondergeschikte verboden?
Slide 8 - Open vraag
Wat is een voorbeeld van grensoverschrijdend gedrag bij machtsmisbruik?
A
je krijgt een discriminerende opmerking van je baas
B
je baas plaagt je keer op keer ondanks jouw bezwaar
C
je baas wordt zo boos op je, dat je er bang van wordt
D
je baas zegt iets over je achterwerk, waar jij je niet prettig bij voelt
Slide 9 - Quizvraag
Wat zijn voorbeelden van emancipatie?
A
Vrouwen mogen hetzelfde werk doen als mannen.
B
Meisjes gaan studeren.
C
Honden mogen loslopen in het park.
D
Het homohuwelijk
Slide 10 - Quizvraag
Zakelijke relatie
Persoonlijke relatie
Een baas en werknemer
Twee vriendinnen die winkelen
Zakgeld van ouders
Voetballen met je vader
Bijles van docent wiskunde
Lesbisch stel
UWV-bedrijf die helpt met het zoeken van een baan
Karten met een vriend
Pinnen bij de kassamedewerker van de Jumbo
Slide 11 - Sleepvraag
Zakelijke relatie
Persoonlijke relatie
Slide 12 - Sleepvraag
Welke zinnen zijn juist? 1. Iemands seksuele moraal wordt sterk bepaald door de opvoeding. 2. Bij dubbele moraal worden jongens en meisjes ongelijk beoordeeld. 3. De dubbele moraal betekent dat vreemdgaan fout is. 4. Bij de meeste mensen is de seksuele moraal aangeboren.
A
1 en 2
B
1 en 4
C
2 en 3
D
3 en 4
Slide 13 - Quizvraag
Grenzen stellen is in de praktijk vooral lastig als er sprake is van … Wat is weggelaten?
A
een maatschappelijk probleem.
B
machtsmisbruik.
C
Seksueel misbruik
D
Seksuele intimidatie
Slide 14 - Quizvraag
Wat heeft GEEN invloed op de seksuele moraal?
A
Tijd
B
Plaats
C
Groep
D
Sekse
Slide 15 - Quizvraag
Stel: Iemand die jij leuk vindt is compleet dronken en vraagt of je met hem of haar naar bed wil. Is er dan sprake van machtsmisbruik? Leg uit!
Slide 16 - Open vraag
Hoe zag, tot ongeveer 1960, een 'standaard' huishouden eruit?
A
Vader werkt, moeder zorgt voor de kinderen, opa en oma worden door (klein)kinderen verzorgt
B
Vader werkt, moeder zorgt voor de kinderen, opa en oma krijgen AOW en verzorgen zichzelf
C
Vader werkt, moeder werkt, opa en oma worden door (klein)kinderen verzorgt
D
Vader werkt, moeder doet het huishouden, jongeren krijgen studiefinanciering en wonen op zichzelf. Opa en oma worden door (klein)kinderen verzorgt
Slide 17 - Quizvraag
De meeste Nederlanders wonen in een standaardgezin. Geef 3 voorbeelden van hoe het ook anders kan
Slide 18 - Open vraag
Julia zit in een pleeggezin. Er zijn diverse manieren om ons leven in te richten, zo kennen we eenoudergezinnen, en ook samengestelde gezinnen. Wat is dat, een samengesteld gezin?
A
een gezin met zowel jongens als meisjes
B
een gezin met zowel biologische als geadopteerde kinderen
C
een gezin met kinderen waar de ouders niet voor kunnen zorgen
D
een gezin met kinderen uit verschillende eerdere relaties
Slide 19 - Quizvraag
Leg deze zin uit: 'Door de individualisering is het aantal echtscheidingen toegenomen.'
Slide 20 - Open vraag
Met wie mag je niet trouwen?
A
je neef/nicht
B
je buurman
C
je vriend(in) van 15
D
je pianoleraar
Slide 21 - Quizvraag
Mensen die een relatie hebben, moeten elkaar trouw zijn. Trouw zijn is een:
A
Waarde
B
Norm
C
Wetsregel
D
belang
Slide 22 - Quizvraag
Homo's mogen trouwen
A
ja
B
nee
Slide 23 - Quizvraag
Wat is een eis om te kunnen trouwen?
A
Je bent ouder dan 16 jaar.
B
Je bent nog niet getrouwd.
C
Je weet niet wat je doet.
D
Je trouwt niet met een achternicht/-neef.
Slide 24 - Quizvraag
Een trouwambtenaar en 2 getuigen per partner is verplicht bij trouwen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 25 - Quizvraag
beperkte gemeenschap van goederen betekent:
A
Dat je een verhuisbedrijf hebt
B
dat alles van jullie samen is dat je tijdens het huwelijk heeft verdient
C
dat je goederen verkoopt
D
Je bepaald zelf wat van jouw is en wat van de ander is.
Slide 26 - Quizvraag
Een vrouw heeft tijdens haar huwelijk 10.000 euro gespaard. Ze is in beperkte gemeenschap van goederen getrouwd met een man die 20.000 euro voor het huwelijk gespaard had. Wat krijgt de vrouw bij een echtscheiding?
A
10.000 euro
B
5.000 euro
C
20.000 euro
D
30.000 euro
Slide 27 - Quizvraag
Welke uitspraak past bij trouwen op huwelijkse voorwaarden?
A
Je deelt wel elkaars bezittingen, maar niet elkaars schulden.
B
De bezittingen zijn van beide partners.
C
Je laat vastleggen wat van wie is.
D
Je krijgt bij echtscheiding ieder de helft.
Slide 28 - Quizvraag
Als je getrouwd bent, heb je een persoonlijke en zakelijke relaties met elkaar.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 29 - Quizvraag
Selina is 23 jaar. Ze wil met haar 18-jarige neef Mitch trouwen. Mag dit van de wet?
A
ja
B
nee
Slide 30 - Quizvraag
Ouderlijk gezag is:
A
de wettelijke plicht om voor je kinderen te zorgen
B
De wettelijke plicht om ouder te zijn
C
De wettelijke plicht om voor je moeder te zorgen
D
De wettelijke plicht om van iemand te houden
Slide 31 - Quizvraag
Met een docent heb je een...
A
Persoonlijke relatie
B
zakelijke relatie
C
Geen relatie
D
Beide relaties
Slide 32 - Quizvraag
Als je getrouwd bent, heb je een persoonlijke en zakelijke relaties met elkaar.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 33 - Quizvraag
Welke uitspraak is onjuist?
A
De seksuele moraal bepaalt of iets seksuele intimidatie is
B
seksuele intimidatie is altijd een vorm van misbruik
C
Seksuele intimidatie is altijd een vorm van seksueel geweld
D
Seksuele intimidatie is altijd grensoverschrijdend gedrag
Slide 34 - Quizvraag
Een dubbele moraal betekent op seksueel gebied,
A
dat meisjes meer mogen dan jongens
B
dat jongens meer mogen dan meisjes
C
dat er andere waarden gelden voor jongens dan voor meisjes
D
dat er andere normen gelden voor jongens dan voor meisjes
Slide 35 - Quizvraag
Dit is een voorbeeld van een:
A
eenoudergezin
B
pleeggezin
C
samengesteld gezin
D
alleenstaand (happy single)
Slide 36 - Quizvraag
Een trouwambtenaar en 2 getuigen per partner is verplicht bij trouwen