Imperativo afirmativo;
7 werkwoorden met onregelmatige ik-vorm.
HACER, TENER, DECIR, OIR, SALIR, VENIR, PONER
1) tú-vorm = onregelmatig, dus uit je hoofd leren.
2) vosotros-vorm = infinitief -r, +d
3) usted-vorm = ik-vorm uit de presente met uitgang die bij de imperatief hoort.
4 )ustedes-vorm = net als bij 3 maar dan +n voor het meervoud.
HACER TENER DECIR VENIR PONER SALIR DAR IR SER
(tú) haz ten di ven pon sal da ve sé
(vosotros) haced tened decid venid poned salid dad id sed
(usted) haga tenga diga venga ponga salga dé vaya sea
(ustedes) hagan tengan digan vengan pongan salgan den vayan sean