Les 6.2/6.3/6.4

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Les 6.2/6.3/6.4

Deze les voegen we drie onderdelen in één les. 

Let goed op welke opdrachten je wel en niet moet maken. 

Les 2: Trappen van vergelijking

Stellende trap	groot
Vergrotende trap	groter
Overtreffende trap	grootst

Dit moet je weten:

Zet -er achter het woord bij de vergrotende trap en -st bij overtreffende trap: 

diep - dieper - diepst

Dit moet je weten:

Woorden die eindigen op een -d:

Zet -der achter het woord bij de vergrotende trap en -st bij de overtreffende trap.

duur - duurder - duurst

Dit moet je weten:

Soms moet je bij de vergrotende trap een letter 

weghalen: leeg - leger - leegst

toevoegen: snel - sneller - snelst

veranderen: braaf - braver - braafst

Dit moet je weten:

Woorden die op -st of -sch eindigen, krijgen het woord 'meest' bij de overtreffende trap

Vast - vaster - meest vast

fantastisch - fantastischer - meest fantastisch

Dit moet je weten:

Sommige woorden veranderen helemaal

goed - beter - best

Dit moet je weten:

Als het gelijk is, gebruik je als

Ik ben even groot als jou.

Wanneer het niet gelijk is, gebruik je dan

Ik ben groter dan jij.

Les 6.3 

Persoonsvorm in enkelvoud of meervoud

Als het onderwerp meervoud is, moet de persoonsvorm ook in het meervoud. 

De groep toeristen wandelt door het centrum.

les 6.4

Samengestelde zinnen schrijven

Een samengestelde zin maak je door twee enkelvoudige zinnen aan elkaar te plakken met een voegwoord. 

Let op: Voor het voegwoord komt een komma, behalve bij en

Wat ga je maken?

Les 6.2 -> opdr. 1 t/m 3

Les 6.3 -> opdr. 1 t/m 3

Les 6.4 -> opdr. 1 en 3