Herhalen hoofdstuk 3 politiek

Herhaling H3 Politiek 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling H3 Politiek 

Slide 1 - Tekstslide

Deze week en volgende week PTA: H3 politiek
  • Leren par. 3.1 t/m 3.6 uit je leerwerkboek + Begrippenlijst (zie Classroom)

  • Maken oefentoetsen op Classroom

  • Bekijk ook de geplaatste lessen op Classroom

Slide 2 - Tekstslide

Wat is politiek?

Slide 3 - Open vraag

Leg uit wat het Algemeen belang is.

Slide 4 - Open vraag

Noem 2 manieren waarop de overheid voor geld zorgt om alles te betalen.

Slide 5 - Open vraag

Politici besturen het land niet alleen, hiervoor krijgen ze hulp van een groep mensen, hoe noem je deze groep mensen?

Slide 6 - Open vraag

Wie heeft de macht?
NL is een vrij land waar de bevolking zelf de mensen kiest die de macht hebben = democratie.

In sommige landen is de bevolking niet vrij en heeft 1 iemand of een klein groepje mensen de macht = dictatuur. Hier beslist de overheid wat de media mag vertellen en wat niet. De leiders zijn vaak met hulp van het leger aan de macht gekomen en blijven zo aan de macht.

In NL kennen we een grondwet = belangrijkste rechten en plichten van de overheid en burgers = grondrechten/ mensenrechten. 1 van deze rechten is persvrijheid.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een dictatuur?

Slide 8 - Open vraag

Wat hebben burgers vaak niet in een dictatuur?
A
Geld
B
Goede banen
C
Vrijheid
D
een mening

Slide 9 - Quizvraag

Een artikel uit zich negatief over de dictator, kan dit? waarom wel/niet?

Slide 10 - Open vraag

Wat is een democratie?

Slide 11 - Open vraag

Wie kiezen we?
- Gemeenteraad: Beslissen over lokale zaken zoals de bouw van woningen. Controleren het college van burgemeesters en wethouders = gemeentebestuur/ ministers van de gemeente.  
- De Tweede Kamer: 150 leden beslissen over dingen voor het hele land, dienen wetten in en controleren de ministers.
- Provinciale staten: soort Tweede Kamer van de provincie, controleren het provinciebestuur (Gedeputeerde staten) met een Commissaris van de Koning aan het hoofd.

Slide 12 - Tekstslide

Wat doet een gemeenteraad?

Slide 13 - Open vraag

Wie staat er aan het hoofd bij de provinciale staten?
A
Burgemeester
B
Commissaris van de koning
C
Premier
D
Minister president

Slide 14 - Quizvraag

Op wie ga jij stemmen?

- Links: overheid moet mensen helpen die weinig geld hebben. Mensen die meer geld hebben moeten extra belasting betalen, waarmee de overheid de kwetsbare mensen kan helpen. (PVDA, SP, Groen Links, PvdD, DENK).

- Rechts: overheid moet zo weinig mogelijk regelen. Rechts wil meer vrijheid en meer veiligheid, dit door meer politie en strengere wetten. Verschil tussen arm en rijk mag best volgens rechts. (VVD, PVV, FVD, SGP)

middenpartijen: mensen moeten voor elkaar zorgen. Als het dan nog niet lukt --> overheid helpt (CDA, CU, D66)

Slide 15 - Tekstslide

Regering en Tweede Kamer
De politici die voor het hele land keuzes moeten maken zijn:
  • Ministers = Een minister staat aan het hoofd van een ministerie en kan wetsvoorstellen indienen in de Tweede Kamer.

  • De Tweede Kamer = De Tweede Kamer stemt over alle wetten en controleert of de ministers hun werk wel goed doen.

De Koning is ons staatshoofd, hij mag geen besluiten nemen voor ons land. Hij moet wel onder elke wet een Handtekening zetten en leest op Prinsjesdag de troonrede voor.  Samen met de ministers vormt hij de regering.

Slide 16 - Tekstslide

Rechts
Midden
Links

Slide 17 - Sleepvraag

Linkse partijen vinden dat....
A
De overheid mensen veel moet helpen
B
De overheid mensen zo min mogelijk moet helpen
C
Mensen elkaar zo veel mogelijk moeten helpen

Slide 18 - Quizvraag

Rechtse partijen vinden dat
A
De overheid mensen veel moet helpen
B
De overheid mensen zo min mogelijk moet helpen
C
Mensen elkaar zo veel mogelijk moeten helpen

Slide 19 - Quizvraag

Wat staat er in de grondwet?

Slide 20 - Open vraag

Wie zitten er in de regering?
A
Leden eerste en tweede kamer
B
leden tweede kamer
C
Koning en Ministers
D
Minister president en de ministers

Slide 21 - Quizvraag

Wat is GEEN taak van de Tweede Kamer
A
Ondertekenen van wetten
B
controleren van wetsvoorstellen
C
goedkeuren van wetsvoorstellen
D
controleren van de ministers

Slide 22 - Quizvraag

Politiek over de grens
EU = 27 landen, werken samen:
- Open grenzen: geen grensposten meer. Als inwoner EU mag je in bijna alle EU landen vrij wonen en werken of studeren.
- Europese Wetten
-  Buitenlandse producten zijn goedkoper en je kan in bijna alle landen met de euro betalen.
Nadelen: EU wetten gaan boven plaatselijke wetten + Grote EU landen hebben meer macht in de EU.

Bijna alle landen in de wereld werken ook samen in de Verenigde naties (VN). Hun doel is het voorkomen van oorlogen. Ook helpen ze bij natuurrampen en hebben ze het over het klimaat.
De VN heeft ook een organisatie speciaal voor kinderen uit arme landen = UNICEF

Slide 23 - Tekstslide

Wie is ons staatshoofd?
A
Mark Rutte
B
Willem Alexander
C
Maxima
D
Beatrix

Slide 24 - Quizvraag

De staatshoofd is Nederlands hoogste bestuurder en heeft dus heel veel macht
A
Juist
B
Niet juist

Slide 25 - Quizvraag

Wat is het belangrijkste doel van de VN?

Slide 26 - Open vraag

Hoe heet de organisatie van de VN die opkomst voor kinderen?
A
Verenigde staten
B
UNICEF
C
UNIVE
D
EU

Slide 27 - Quizvraag