verkiezingen, geen vrijheid van meningsuiting en een grondwet
D
een grondwet, verkiezingen, persvrijheid
Slide 6 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen linkse politiek en rechtse politiek?
A
Links pleit voor meer invloed van de overheid, terwijl rechts juist minder wil
B
Links pleit voor minder invloed van de overheid, terwijl rechts juist meer wil.
C
Links wil graag dat de maatschappij wordt aangepast op linkshandigen, terwijl rechts het graag zo wil houden.
D
Rechtse politiek geeft graag zo veel mogelijk geld uit aan uitkeringen, onderwijs en gezondheidszorg, terwijl links meer geeft om de economie en defensie.
Slide 7 - Quizvraag
Donald Trump is een populist, omdat hij inspeelt op de emoties van het volk doordat hij zelf ook de boosheid over de problemen belichaamd. Op welke manier bereikt Trump de ‘gewone burger’?
A
Door de marktgerichte economie te vervangen door een duurzame productiewijze
B
Door politieke kwesties te versimpelen en een daadkrachtige oplossing te vinden
C
Door afhankelijk van het probleem een passende oplossing te vinden.
D
Door de ongelijkheid tussen mensen te verminderen
Slide 8 - Quizvraag
SYNONIEMEN VOOR 1e en 2e KAMER ZIJN
A
PARLEMENT, REGERING, KABINET
B
PARLEMENT, STATEN GENERAAL EN VOLKSVERTEGENWOORDIGING
C
VOLKSVERTEGENWOORDIGING, KABINET EN GEDEPUTEERDE STATEN
D
PARLEMENT, VOLKSVERTEGENWOORDIGING EN GEDEPUTEERDE STATEN
Slide 9 - Quizvraag
Wat is een soevereine staat?
A
Een staat met militaire banden.
B
Een staat waar een rivier de grens bepaalt
C
een staat die op een bepaald gebied met duidelijke grenzen het hoogste gezag uitoefent en het monopolie van geweldsuitoefening heeft.
D
De Duitse democratische republiek.
Slide 10 - Quizvraag
Waarom waren er in november 2023 2e kamer verkiezingen
A
We hebben elke 4 jaar verkiezingen
B
Omdat we geen dictatuur zijn
C
Omdat de vorige regering is 'gevallen'.
D
Om de begroting van 2024 nog te kunnen maken
Slide 11 - Quizvraag
Wat is een kiesdeler?
A
De persoon die de verkiezingen organiseert
B
De hoeveelheid stemmen die nodig is voor één zetel
C
Het totaal aantal uitgebrachte stemmen bij een verkiezing
D
Een overzicht van alle partijen die deelnemen aan de verkiezingen
Slide 12 - Quizvraag
Wie was de grote winnaar van de verkiezingen?
A
PVV
B
NSC
C
BBB
D
VVD
Slide 13 - Quizvraag
Wat is NIET waar over de leden van de Tweede kamer?
A
Het is een parttime baan.
B
Ze controleren de regering.
C
Ze maken samen met de regering wetten.
D
Het zijn 150 leden.
Slide 14 - Quizvraag
Wat zijn de fases van de kabinetsformatie in Nederland?
A
Onderhandelingen, benoeming door de koning, installatie van ministers, en goedkeuring door de Eerste Kamer.
B
Informateur aanstellen, onderhandelingen, presentatie van het regeerakkoord, formateur benoemen, bewindslieden zoeken, benoeming door de koning
C
Verkiezingen, coalitieonderhandelingen, goedkeuring door de Tweede Kamer, en benoeming door de koning.
D
Kandidaten voordragen, parlementaire enquête, parlementaire goedkeuring, en eedaflegging door de koning.
Slide 15 - Quizvraag
Welke partijen vormen nu de regering?
A
PVV FvD NSC BBB
B
PVV NSC BBB PVDA
C
PVV NSC PVDA VVD
D
PVV NSC BBB VVD
Slide 16 - Quizvraag
Zet de zinnen die aan de linkerkant staan in de juiste volgorde.
Er is een nieuwe Tweede Kamer
Partijen sluiten samen een regeerakkoord
Partijen gaan campagne voeren: op straat en via de media.
Mensen stemmen op een politieke partij.
Uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen.
Partijen maken een partijprogramma.
Slide 17 - Sleepvraag
welke uitdagingen heeft de regering op dit moment?