In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Goedemorgen!
- Jas aan de kapstok
- Telefoon in de bak
- Kauwgom in de prullenbak
Slide 1 - Tekstslide
- Welkom
- Wie is er wel en wie niet?
- Verwachtingen en afspraken
- Wat gaan we doen?
Slide 2 - Tekstslide
Verwachtingen en afspraken
- Tijdens de instructie ben je stil en luister je.
- Je maakt je taken serieus.
- Je let op jezelf.
Slide 3 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
- instructie verhaalsommen
- aan de slag
- nieuwe presentatie
Slide 4 - Tekstslide
Doel van deze les
We leren in deze les:
- welke stappen we moeten nemen om antwoord te geven op een verhaalsom.
We oefenen deze les:
- met het uitrekenen van verhaalsommen.
Slide 5 - Tekstslide
Een flat is 24 meter hoog. Het gebouw daarnaast is 2 keer zo hoog. Hoe hoog is dit gebouw?
Slide 6 - Open vraag
Uitleg
24 + 24 =
48
Slide 7 - Tekstslide
Er zijn 35 lollies. Deze worden eerlijk verdeeld over 5 kinderen. Hoeveel lollies krijgt elk kind?
Slide 8 - Open vraag
Uitleg
35:5=
Ik denk aan de tafel van 5
7 x 5= 35
Slide 9 - Tekstslide
Bij een computerspel kun je 500 punten halen. Je hebt er al 325. Hoeveel kun je er nog halen?
Slide 10 - Open vraag
Uitleg
500 - 325
of
325 +........=500
Slide 11 - Tekstslide
Rik en Evi hebben evenveel geld. Rik heeft 7 briefjes van 50, hoeveel briefjes van 10 heeft Evi?
Slide 12 - Open vraag
Uitleg
7 x 50= 350
350:10 = 35
Slide 13 - Tekstslide
Iris heeft 61 postzegels. Stella heeft 40 postzegels. Hoeveel postzegels heeft Stella er minder dan Iris?
Slide 14 - Open vraag
Een verkoper op de markt begint 's morgens met 82 peren. Er komt een klant die er 7 koopt, een klant die er 2 koopt en nog een die er 3 koopt. Hoeveel peren heeft de verkoper dan nog?
Slide 15 - Open vraag
Uitleg
82 - 7 = 75
75- 2= 73
73- 3 = 70
Slide 16 - Tekstslide
Wout moet 75 euro betalen. Hij heeft al 32 euro betaald. Hoeveel euro moet hij nog betalen?
A
43
B
32
C
54
D
23
Slide 17 - Quizvraag
Sam, James, Bart en Morris moeten 100 kranten rondbrengen. Ze verdelen het eerlijk, hoeveel moet ieder er rondbrengen?
Slide 18 - Open vraag
Kian koopt een pakje koekjes voor 95 cent. Ze betaalt met 3 munten van 20 cent en 1 munt van 50 cent. Hoeveel cent krijgt ze terug?
Slide 19 - Open vraag
Uitleg
De koekjes kosten 95 cent.
3 munten van 20 cent = 60 cent 1 munt van 50 cent = 50 cent
60 cent + 50 cent = 110 cent.
110 - 95 = 15 cent terug
Slide 20 - Tekstslide
Aan de slag!
- ga naar: redactiesommen.nl
- klik op: Oefenen
- klik op: inloggen als klas
- wachtwoord: klas2C!
- klik op: je eigen naam
oefenen
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Presentatie 3!
- Je kiest je eigen onderwerp
- onderwerp bedacht? Vraag aan de docent of dit onderwerp goed is.