1. Steeds kleinere groepen

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat denk je al te weten over ordening? Waar denk je aan?

Slide 2 - Woordweb

Leerdoelen 
  1. Je kunt organismen indelen in hoofdgroepen en rijken.
  2. Je kunt de celkenmerken noemen van dieren, planten, schimmels en bacteriën.
  3. Je kunt de groepen noemen die ontstaan bij de verdere indeling van een rijk.

Slide 3 - Tekstslide

Introductie
Er zijn al zo'n 1,8 miljoen soorten organismen ontdekt en beschreven. En er zijn nog veel meer soorten die nog niet zijn ontdekt. Om een overzicht te krijgen, worden organismen geordend.

Slide 4 - Tekstslide

Groepen maken
  • Bij ordenen van organismen verdeel je een verzameling organismen in groepen met hetzelfde kenmerk.

  • Kenmerken zijn eigenschappen waarmee je een organisme kunt onderscheiden van andere organismen.

Slide 5 - Tekstslide

Je hebt een grote boekenkast met heel veel boeken.
Hoe zou jij de boekenkast ordenen?
A
Boeken met dezelfde titels bij elkaar zetten
B
Boeken met dezelfde schrijver bij elkaar zetten
C
Boeken met dezelfde kleur bij elkaar zetten
D
Boeken met hetzelfde genre bij elkaar zetten

Slide 6 - Quizvraag

Hoe deel jij je kleding kast in?
A
Broeken bij broeken, Shirts bij shirts.
B
Alle kleuren mooi bij elkaar.
C
Ik gooi al mijn kleren random in de kast.
D
Fijnste kleding op de beste plek.

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Waarmee delen we organisme in?
A
Eukaryoten
B
Prokaryoten
C
Kenmerken
D
Dieren

Slide 9 - Quizvraag

Hoofdgroepen en rijken
  • Er zijn 2 hoofdgroepen: 
  • 1. Prokaryoten en 2. Eukaryoten

  • Deze groepen kun je indelen in rijken.
  • 1. Prokaryoten in Archea en bacteriën 
  • 2. Eukaryoten in chromista, protozoa, schimmels, planten en dieren.


Slide 10 - Tekstslide

Indeling van het leven op aarde

Slide 11 - Tekstslide

Wat is een prokaryoot?

  • Naam voor bacteriën en archaea; een klein eencellig organisme zonder celkern.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is een Eukaryoot?
  • Een organisme met één of meerdere grote cellen met celkern.

Slide 13 - Tekstslide

Eencellig en meercellig
  • Organismen die uit 1 cel bestaan noemen we eencellig. Bijv: bacteriën en archea en sommige schimmels.

  • Organismen die uit meer cellen bestaan noemen we meercellig: Bijv: planten, dieren en schimmels. 


Slide 14 - Tekstslide

In welke hoofdgroep bestaan alle oraganismen uit één cel?

Slide 15 - Open vraag

Celkenmerken
  • Celkern. De cellen van eukaryoten hebben een celkern. De cellen van prokaryoten niet. Bacteriën en archaea zijn organismen zonder celkern.

  • Celwand. Dieren hebben geen celwand om hun cellen. De cellen van bacteriën, archaea, schimmels en planten hebben wel een celwand.

  • Bladgroenkorrels. Veel cellen van planten hebben bladgroenkorrels in het cytoplasma. Bacteriën, archaea, schimmels en dieren hebben geen bladgroenkorrels.

Slide 16 - Tekstslide

Welk celkenmerk heeft een appel NIET?
A
Bladgroenkorrels
B
Celwand
C
Celkern
D
Een appel heeft al de kenmerken WEL

Slide 17 - Quizvraag

Welke celkenmerken heeft deze champignon?
A
Bladgroenkorrels, Celmembraan, Celwand
B
Bladgroenkorrels, Celkern, Celwand
C
Celkern, Celmembraan, Celwand
D
Bladgroenkorrels, Celmembraan, Celkern

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Steeds kleinere groepen
  • Elk rijk kun je verder indelen in steeds kleinere groepen.
  • Rijk: bacteriën, archaea, chromista, protozoa, schimmels, planten en dieren.
  • Ristklorfagesora

Slide 20 - Tekstslide

Vertakkingsschema
  • Weergave van de indeling in kleinere groepen. 

Slide 21 - Tekstslide

Het rijk van de dieren

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk
  • Thema 3: Ordening
  • Basisstof 1: opdracht 1 t/m 9.

Succes!




Slide 23 - Tekstslide

MONDKAPJE

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video