Mijn klasgenoot vraagt aan mij vaak een potlood. Wat is de persoonsvorm?
Slide 8 - Open vraag
...........................................PV.................................................................... Mijn klasgenoot |vraagt |aan mij vaak een potlood.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Slide 9 - Open vraag
.......................................PV/WG.............................................................. Mijn klasgenoot| vraagt| aan mij vaak een potlood.
Wat is het onderwerp?
Slide 10 - Open vraag
....................O.................PV/WG............................................................. |Mijn klasgenoot| vraagt |aan mij vaak een potlood.
Wat is het lijdend voorwerp?
Slide 11 - Open vraag
.................O...................PV/WG.............................................LV............... |Mijn klasgenoot| vraagt| aan mij vaak |een potlood.|
Wat is het meewerkend voorwerp?
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
meewerkend voorwerp
Slide 15 - Tekstslide
O PV/WG MV LV
|Mijn klasgenoot| vraagt| aan mij |vaak |een potlood.|