§ 9.1 Magnetisme

9.1 Magetisme lesdoelen 
De leerling kan aan het einde van de les:
- benoemen welke soorten magneten er zijn.
- benoemen welke stoffen aangetrokken worden door een magneet.
- uitleggen hoe een eletromagneet werkt.
- uitleggen hoe een reedcontact en een relais werken.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

9.1 Magetisme lesdoelen 
De leerling kan aan het einde van de les:
- benoemen welke soorten magneten er zijn.
- benoemen welke stoffen aangetrokken worden door een magneet.
- uitleggen hoe een eletromagneet werkt.
- uitleggen hoe een reedcontact en een relais werken.

Slide 1 - Tekstslide

Magnetisme
In de natuur komen natuurlijke magneten voor.

Deze trekken elkaar maar ook 
ijzer, nikkel en kobalt aan.
Je hebt ook kunstmatige magneten

Slide 2 - Tekstslide

Noord en zuidpool
1
2

Slide 3 - Tekstslide

Type magneten

Permanente magneet => Is altijd magnetisch


Elektromagneet => Wordt magnetisch wanneer er stroom door de spoel loopt





Slide 4 - Tekstslide

Voordelen elektromagneet
  • Een elektromagneet kan je aan en uit zetten
  • De sterkte van de magneet is instelbaar
  • Een elektromagneet kan sterker zijn dan permanente magneet
  • Je kan de polen van de magneet verwisselen

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

0

Slide 7 - Video

0

Slide 8 - Video

Rond de aarde heerst een magnetisch veld
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Een magnetisch veld loopt van
de noordpool naar de zuidpool
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

De geografische noordpool is ook de magnetische noordpool van de aarde
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Alle metalen kunnen worden gemagnetiseerd
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Metalen die gemagnetiseerd kunnen worden zijn:
A
lood, ijzer en zink
B
ijzer, zink en nikkel
C
lood, cobalt en ijzer
D
ijzer, nikkel en cobalt

Slide 13 - Quizvraag

Welke bewering klopt
A
Gelijknamige- en ongelijknamige polen stoten elkaar af
B
Gelijknamige polen stoten elkaar af en ongelijknamige polen trekken elkaar aan
C
Gelijknamige polen trekken elkaar aan en ongelijknamige polen stoten elkaar af
D
Gelijknamige- en ongelijknamige polen trekken elkaar aan

Slide 14 - Quizvraag

Een elektromagneet kun je aan- en uit zetten
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Bij een elektromagneet kun je de noord- en zuidpool omdraaien
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

De sterkte van een elektromagneet hangt af van:
1. het materiaal van de spoel
2. de sterkte van de stroom
3. het aantal windingen
4. het materiaal van de kern
A
1, 2, 3 en 4
B
1, 2 en 3
C
1, 3 en 4
D
2, 3 en 4

Slide 17 - Quizvraag

Veldlijnen
Om een magneet bevindt zich het magneetveld.
Dit is het gebied waarin de magnetische kracht werkt.


Slide 18 - Tekstslide

Eigenschappen veldlijnen
Veldlijnen lopen buiten de magneet van de
 noordpool naar de zuidpool

Binnen de magneet van de zuidpool naar de noordpool

Bij de polen lopen de meeste veldlijnen en is de magneetkracht het grootste

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Aard magneetveld
Waar wijst de noordpool van de kompas heen?
1

Slide 21 - Tekstslide

Reed contact

Slide 22 - Tekstslide

Reedcontact

Een beweegbaar stukje ijzer wordt door een magneet tegen de stroomdraad getrokken. Hierdoor wordt de schakelaar gesloten en kan de stroom door de kring bewegen.


Voorbeeld de kilometerteller op de fiets 

Slide 23 - Tekstslide

Het relais
Met een relais kun je als een schakelaar gebruiken om een apparaat AAN en UIT te zetten.
  • Buitenlampen

  • Startmotor
  • Alarmen




Slide 24 - Tekstslide

Nu zelf aan de slag
 huiswerk: Maken vraag 4 t/m 23 van paragraaf 9.1 

Slide 25 - Tekstslide